4 – wat theorie en praktijk met je plannen doen

Vrijdag 25 juni

Vannacht werd ik wakker van het harde gekletter van de regen op de kuipvloer waar ik pal onder in mijn kooi lig te slapen. Automatisch reik ik met mijn hand boven mijn kussen en veeg over de snooze-knop van de wekker die daar op de motorkast staat. In felrode cijfers wordt de tijd 03:39 boven mij op het plafond van de achterhut geprojecteerd. Pfff, dat is geen tijd om op te staan en nog voor mijn arm weer naast mijn lichaam ligt ben ik alweer in een diepe slaap verzonken en blijf nog tot 07:40 uur in Morpheus’ armen liggen.

Vandaag een rustige start, het getij bepaalt het ritme van mijn dag dus vertrek ik om 11:47 uur uit het Bassin Vauban in Gravelines. De vier Belgen naast mij (die van die foto) willen persé lijnen vasthouden en afduwen. Vooruit dan maar, zij bedoelen het goed. Vlak achter mijn boot steekt een nieuwsgierige zeehond zijn kop boven water alsof hij mij behouden vaart komt wensen.

Het weerbericht van gisterenavond laat had mij een prima, weliswaar grotendeels tegenstaande, zuidwestenwind beloofd die in de middag rond drie uur met slechts 16 knopen (4 Bft) op zijn sterkst zou zijn. Tot zover geen probleem en dus kon ik goed gemutst gaan slapen.

Maar hoe anders is het nu, terwijl ik tussen de strekdam naar de monding van de haven vaar staat er al een straffe zuidwester van 17 knopen ware wind die eenmaal buiten een stabiele 20 blijkt te zijn. Dat was niet de afspraak dames en heren van Meteo France! En de zee is ook al aardig “choppy” omdat de vloed nu nog twee uur tegen loopt. Ik heb berekend dat het tij kentert zo ongeveer tegen de tijd dat ik vlak voor Calais vaar en vandaar zal ik het tij mee krijgen tot aan Boulogne sur Mer. Maar dan zal ik eerst nog Cap Griz Nez moeten ronden. Daar kijk ik naar uit want dat is ook zo een naam die mij is bijgebleven van de aardrijkskunde lessen op de middelbare school. Dat ik deze kaap dan vandaag met mijn eigen bootje zal gaan ronden geeft een goed gevoel om de dag mee te beginnen.

Uitkijken, huilen, bidden en hopen. Het leven van een vissersvrouw

Als ik tijdens het uitvaren van Gravelines net buiten de bebouwde kom tussen de strekdammen vaar zie ik aan het begin van de westelijke strekdam een uitkijkpunt met daaronder een kapelletje. Een overblijfsel uit voorbije tijden toen er nog dagelijks kleine vissersschepen vanuit Gravelines uitvoeren. Ook voor dit dorp geldt dat er heel wat vrouwen, al dan niet met een hok vol kinderen, alleen kwamen te staan omdat hun mannen in zwaar weer op zee zijn gebleven. Onwillekeurig begin ik regels te zingen uit “De Zuiderzee ballade” van Sylvain Poons met dat jochie Oetze nog wat. 

Of dit lied uit mijn prille jeugd een voorbode voor de rest van de dag was weet ik niet maar jongens wat ging die zee vandaag tekeer. Het is wel een lekker gevoel dat mijn boot in een optima forma staat verkeert dus daarover hoef ik mij geen zorgen te maken. Alleen door die sterk aangetrokken wind liepen de golven enorm op en dat maakte mijn tegengestelde koers niet erg prettig. Iets meer afzeilen zorgde ervoor dat het getij nog meer vat op de romp kreeg en daarmee werd ik heel snel naar het noordoosten weggezet en ik moest juist naar het zuidwesten.

Al snel liep de wind op tot 24 knopen met een enkele hogere uitschieter, ik zeilde nu in een volle 6 Bft. Ik heb een aantal slagen gemaakt, daarbij ervoor wakend dat ik niet op de zandbank zou lopen die oostelijk van Calais voor de kust ligt. Hoewel Erik, een zeilvriend van ons, altijd zegt dat een handbreedte water onder de kiel voldoende is wendde ik toch maar de steven zodra de dieptemeter in het golfdal aangaf dat er nog maar een meter of twee water onder de kiel stond. De Noordzee is tenslotte groot genoeg.

Afijn lang verhaal kort, ik heb Petit Cap Griz Nez (de kleine broer van de echte kaap) gezien toen ik voor Calais lag. Nou ja zien, hij verscheen even in een kortstondige opklaring (lees: van een heel donkergrijs naar een iets lichter grijze lucht) waardoor de enorme rotsklomp boven zee even zichtbaar werd. Ik heb hem daar maar gelaten voor wat hij was en ga er van uit dat hij er morgen nog zal liggen. Ik besluit om in Calais oppertje te zoeken, temeer daar de kaartplotter aangeeft dat ik niet voor 23:30 uur in Boulogne sur Mer zal aankomen als ik met dit tempo blijf door ploeteren.

Alsof hij zijn medeleven wilde tonen kwam er op nog geen vijftien meter naast de kuip een enorme zeehond met zijn kop boven water. Hij bekeek nieuwsgierig de boot en bleef met zijn ogen al mijn bewegingen volgen. Dat beest is zomaar een minuut of tien met mij meegezwommen totdat ik voor de zandbank gekomen weer overstag ging en hij het wel voor gezien hield.

Na deze laatste overstag manoeuvre roep ik via de marifoon Calais Port Control op maar die vraagt mij om nog 35 minuten geduld te hebben omdat er eerst een ferry de haven uit moet, dan één die ik op zee zie aankomen er nog in moet en vervolgens nog weer een andere ferry de haven moet verlaten. Ik zag deze bui al hangen omdat ik het marifoonverkeer tussen de brug van de betreffende schepen en Port Control prima kon volgen. Maar goed, ik heb de boot met de kont in de wind gedraaid en met een klein beetje gas in zijn achteruit kon ik hem prima op de wel heel erg wiebelende plaats houden en wachtte geduldig mijn beurt af. Zodra de laatste ferry zijn boeg tussen de pieren stak gaf Port Control mij via de marifoon groen licht en kon ik de haven invaren. Op de westpier stonden drommen Afrikaanse jonge mannen aandachtig  te kijken naar elke boot die binnen kwam varen, zouden zij hun kansen berekenen?

Ik vaar langs de veersteigers en dan door naar de sluis van het bassin waarin ik om 16:44 uur de landvasten op de drijvende steiger van de Calais Marina heb belegd om vervolgens lekker onderuitgezakt op de bank te hangen om even lekker bij te komen. Vanavond maar weer nieuwe plannen maken.

Zaterdag 26 juni

Ik moet, zoals elke boot hier in de haven, afwachten tot de sluisdeuren van het bassin in Calais weer open gaan. Dat gebeurt elke dag van 2 uur voor HW tot 2,5 uur na HW, aangezien hoogwater Calais vandaag om 14:28 uur is gaan de deuren om 12:20 uur en de daar overheen liggende draaibrug 10 minuten daarna voor ons open. Het is duidelijk weekend want behalve een aantal passanten jachten vaart er een hele vloot aan plezierbootjes uit. In de grote haven wachten we met zijn allen nog even op een binnenkomende ferry die eerst de ferryhaven in moet en dan stuiven al die kleine bootjes tussen de pieren door de zee op net zoals een kudde koeien na de winter de stal uit holt het weiland in.

Een half uur later zeil ik ruim buiten de pieren van Calais en zet koers naar de bestemming van vandaag, Boulogne sur Mer, ETA 20:16 uur. Ik passeer op mijn gemak een Franse Jeanneau 32.2 en blijf hem daarna voor. Je weet het hè; één zeilboot is ontspanning, twee zeilboten is een wedstrijd. Een mijl of vijf voor mij zie ik een voor ons uit Calais vertrokken ferry opeens scherp naar stuurboord draaien, wat is die nu van plan? Langzaam gaat het mij dagen, dit is de route van Calais naar Dover. Ik pak de verrekijker en kijk in het verlengde van de ferry en verhip, ik zie ruim 30 kilometer van mij vandaan aan de overkant van het Nauw van Calais duidelijk krijtrotsen, of zoals Vera Lynn ooit zong “The White Cliffs of Dover” als  titelsong voor de gelijknamige Amerikaanse film uit 1944. Jammer Dover, om Vera –the sweethart of the forces– Lynn nog maar eens aan te halen, voor ons is het nu geen “Till We`ll Meet Again” want ik ben nu op weg naar Boulogne sur Mer.

Op weg naar het waypoint Cap Griz Nez

Het is heerlijk zeilen en met een ruime 12 knopen noordoosten bakstagwind kruip ik met 2,5 knoop stroom tegen toch in de goede richting. Het is prachtig zonnig met wel twintig mijl zicht. De wind trekt rond twee uur zelfs zodanig aan dat ik besluit om rif 1 te steken.

Maar eerste de kleine kaap “Petit Griz Nes

Vlak voor de kleine kaap “Petit Griz Nez” steek ik de ferry geul over maar niet nadat ik eerst even ben gaan bijliggen om een ferry ruim baan te geven. De zon beschijnt de huizen en industrie van Calais waardoor het wel een mondaine badplaats lijkt. Maar hoe tegenstrijdig, achter de heuvels ten westen van Calais en rond de kaap Petit Griz Nez beginnen loodgrijze wolken zich op te bouwen, tijd om het zeiljack uit de kast te halen nu het nog kan. Even na drieën vallen de eerste regendruppels en nog eens tien minuten later klinkt een rommelende donder, dat voorspelt niet veel goeds. Meteen begint het in de heuvels enorm te bliksemen en te donderen, de kern van de bui zit op minder dan twee kilometer naast de boot.

Ik vaar een uur lang in de stromende regen, de zeilen heb ik intussen gestreken want de wind zakt in en die kletsnatte lappen gaven nauwelijks nog enige voortstuwing. Op het moment dat ik Cap Griz Nez aan bakboord naast mij heb stopt het (voorlopig) met regenen en breekt de zon weer door. Ik neem ruim de tijd om mijn foto’s van deze kaap te schieten maar dat moet ik bijna bekopen.

Cap Griz Nez (die uit de aardrijkskunde boekjes)

Natuurlijk blijf ik bij alles wat ik naast het navigeren en sturen doe goed opletten op overig scheepvaartverkeer. Echter wat mij totaal ontgaan is zijn die kleine gekleurde stipjes in het water. De eerste vallen mij pas op als ik er vlak langs vaar, verdorie… kreeftenpotten, dat betekent ellende. De korven waarmee kreeften worden gevangen worden door de vissers her en der op de zeebodem neergekwakt. Om die dingen te kunnen terugvinden om hun vangst van de dag binnen te halen markeren zij ze met oude lege jerrycans die ze aan een lijn met de korf verbinden. Het is absoluut niet ondenkbaar dat, wanneer je over zo een lijn vaart, de boel in de schroef of rond het roer onder je schip verstrikt raakt en dan ben je goed zuur. Je schip wordt onbestuurbaar, drift vrij met de wind mee en je moet maar zien hoe jij jezelf uit deze situatie redt. Je mag hopen dat er dan voldoende ruimte tussen jou en de kust is. Voor mij geldt nu, staand sturen en scherp uitkijk houden en niet in de problemen komen.

Dat scherp uitkijken wordt meteen al bemoeilijkt want de lucht betrek weer eens en in no-time plenst het weer. Het zicht verminderd tot ongeveer 1 zeemijl en ik schakel de navigatieverlichting in.

De haveningang van Boulogne sur Mer is moeilijk te vinden omdat er nauwelijks zicht is

Uiteindelijk weet ik alle kreeftenpotten te omzeilen en ontwaar ook zowaar het silhouet van de lichten op de pier van Boulonge sur Mer. Even voor zevenen vaar ik de haven in en leg aan in de marine achterin deze haven.

Het is laagwater als ik afmeer in Boulogne sur Mer

De weersverwachtingen voor morgen zijn prut. Wat dacht je van een dag blijven liggen en de stad bekijken? Lijkt mij wel wat.

4 gedachten over “4 – wat theorie en praktijk met je plannen doen”

  1. Fantastisch Marcel, het leest als een spannend boek. Je moet er wel wat voor over hebben om je dromen te leven! Goede vaart, Jan P.

  2. Ha Marcel. Leuk om jouw verhalen te lezen.
    Ik blijf ze volgen.
    Behouden vaart verder.
    Groet,
    Hans Mulders (Aqua-duck/Akwaduck)

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *