De Niederrhein
Zaterdag 20 november
Direct na het ontwaken loop ik (wel fris gewassen hè) naar het nabijgelegen Mondorf om daar voor het ontbijt de nodige ingrediënten aan te kopen. Het dorp is in een moderne stijl gebouwd maar het verbaast mij dat de huizen zo dicht op elkaar staan. Eigenlijk is dit heel on-Duits, het lijkt onze Randstad wel. In de hoofdstraat van het plaatsje zie ik een stenen gedenkplaquette tegen een huis hangen waarin gewag wordt gemaakt van de idioterie en massahysterie die in de Kristallnacht in november 1938 in heel Duitsland en dus ook in dit gehucht zijn weerga niet kende. Deze plaquette is een mooi gebaar, alleen bizar dat het tot 1983 heeft moeten duren eer de Gemeenteraad dit op deze wijze aan de kaak heeft willen stellen.
Na het ontbijt ga ik rond half elf weer op pad en laat Mondorf net als alle voorgaande havens weer achter mij. Maar niet alleen deze haven, ik vaar ook tussen de laatste de uitlopers van het Siebengebirge en laat hiermee de laatste berghellingen van deze lange vakantie achter mij. Vanaf nu wordt het alleen maar vlakker en vlakker totdat wij thuis uiteindelijk een paar meter onder de zeespiegel eindigen.
Het vlot lekker en voor ik het weet is het even voor twaalven als ik onder de Südbrücke door vaar en in het centrum van Keulen kom. Nog ruim twee kilometer en dan vaar ik langs de beroemde Kölner Dom met zijn onmiskenbare twin-towers. Alleen jammer dat hij uit zo een donkere steensoort werd opgetrokken, maar ja dat was nu eenmaal hier in de buurt voorhanden. In Keulen kan je niet eenvoudig even aanleggen met je plezierboot dus de stad bezoeken moet ik maar bewaren voor een andere gelegenheid. Ik ben dan wel Keulen gepasseerd maar daarmee is het Middenrijn gebied ook afgelopen en beland je op de Nederrijn die verder voert tot aan Nederland.
Hemelsbreed op nog geen tien kilometer van de dom van Keulen, maar via de rivier toch nog tweeëntwintig kilometer varen, ligt de plaats Leverkussen, beter bekend als de chemieburcht van Bayer. (je weet wel die van de aspirines en andere tabletten met hun logo in kruisvorm er op).
Niet lang na Leverkussen komt de monding van de Wupper in zicht. Wuppertal, de naam van het dal van dit riviertje klinkt imposanter dan het stroompje zelf is. Het is feitelijk een watertje van niets en waar een niet noemenswaardige stroming loopt, het is meer in de Rijn druppelen dan stromen.
De stroom van minimaal 2,5 knopen in de Rijn daarentegen loopt behoorlijk door en op de smallere stukken versnelt dat nog eens extra. Dat brengt de gemiddelde bootsnelheid op zo een vijftien kilometer per uur. Met als gevolg dat al vrij snel Düsseldorf in zicht komt.
Het is de hele dag al enorm druk op de rivier. Ik krijg vandaag in zes uur tijd met negentig vrachtschepen te maken waarvan er bijna tachtig mij tegemoet komen varen. En zij houden op deze snelstromende rivier niet keurig rechts, nee, omdat zij stroomopwaarts varen zoeken zij de bochten op waar de minste tegenstroom loopt. Om een voor mij onverklaarbare reden zit ik vandaag precies in die bochten als die grote jongens daar ook aankomen zetten. Natuurlijk voeren zij zoals het hoort het blauwe bord met een wit knipperlicht, zodat een stroomafwaarts varend schip deze manoeuvre al van verre kan zien aankomen en daarop anticiperen, maar een plezierboot wordt geacht deze borden niet te voeren en gewoon zo ver mogelijk aan de rechter zijde van het vaarwater te blijven. Nu heb ook ik als ukkepuk-jachtje voorrang omdat al het dalvarend verkeer voorrang heeft maar in de praktijk proberen die vrachtjongens zo laat mogelijk uit te wijken. Probeer je even voor te stellen; rechts van mij de oever van de Rijn versterkt met grote brokken steen, dan een strook water van twee tot drie meter breed, dan mijn boot van net even drie meter breed en links van mij een stukje water van een meter of vijf breed met als mooie afsluiting een grote stalen romp van een redelijk snel lopend vrachtschip. Het is nu zaak om je roer stevig vast te hebben want je boot wil door het weggeduwde water in combinatie met de stroming echt alle kanten op, en dat is precies de plek waar jij haar niet wilt hebben. Als je rustig blijft lukt het wel maar eerlijk gezegd is het hier in Düsseldorf soms een beetje spannend, minder als bij de Loreley maar toch.
Het zijn met name de tegenliggende lege duwbakcombinaties die de rivier onstuimig doen golven en regelmatig duikt de boeg van mijn boot onder water zodat er een grote golf over het voordek spoelt en dan tegen het panoramaraam omhoog klotst om vervolgens over het kajuitdak weer in de gangboorden te vloeien. Ik waan mij af en toe in zo een spotje van de marine waarin een of ander fregat door de hoge golven ploegt en de boeg telkens spectaculair onder water verdwijnt.
Ik kom in hartje Düsseldorf daar maakt de Rijn een scherpe bocht naar links en komt er van rechts een havenkanaal uit op de rivier. En tegen de kade van de rechter rivieroever liggen heel veel van die enorme rivier-cruiseschepen. Ik zie recht voor mij net boven de strekdam van het havenkanaal een mastje met radar, lichten en andere toeters en bellen, onmiskenbaar een politieboot richting de rivier varen. Meteen daarachter komt een giga-rondvaartboot aanzetten. Van links zie ik een colonne vrachtschepen plus enkele duwbakcombinaties vlak langs de kade met afgemeerde cruiseschepen mijn kant op komen ploeteren. Mijn besluit staat vast, ik kies voor mijn veiligheid en lap de regels aan mijn bootlaars, ik ga midden op de rivier varen zodat er links van mij ruimte overblijft voor een eventuele snelle oploper, ik goed zicht heb op de tegenliggers en hen bovendien niet in het vaarwater hoef te zitten. Van nature kijk ik aan boord altijd vaak achterom om te weten wat daar aan komt en wat die schippers van plan zijn. Nu zijn dat alleen die politieboot en die rondvaartboot. Ik merk dat de politieboot in mijn zog blijft zitten en daardoor de rondvaartboot ook maar achter die patrouilleboot blijft hangen. Ruim drie kilometer blijft hij bumperkleven, ik denk nog roep mij op of kom van mijn part bij mij aan boord als het je niet zint maar blijf daar niet plakken. Uiteindelijk geven zij het op (misschien hadden ze door dat ik weet waar ik mee bezig ben) en maakten rechtsomkeert om een gastanker te enteren. Over de radio hoor ik ze die tanker aanroepen dat ze de papieren komen controleren. Na nog een paar kilometer is er eindelijk ruimte om veilig tussen de vrachtboten door naar de rechteroever over te steken en richting de eindbestemming van vandaag te varen. De Paradieshafen, de thuishaven van het Wassersportzentrum Düsseldorf net ten noorden van de stad. In de kaart staat aangegeven hoe deze haven aan te lopen; “Bei der Einfahrt gegen den Strom aufdrehen und an Backbord halten. An die bei Niedrigwasser ausgelegten Boien halten!”
Vlak bij de haveningang is geen boei te zien. Hmm, lastig want volgens mij is het wel degelijk Niedrigwasser. Ik draai de kop van het schip in de stroom en kruip langzaam tegen de stroom in de aanloop naar binnen, daarbij er goed voor zorgend dat ik bakboord houd. Ik neem aan dat de oever aan mijn rechterzijde wel ondiep zal zijn. De dieptemeter loopt terug van 220 naar een stabiele 60 centimeter water onder de kiel en ik geef iets meer gas. Prima, niets aan de hand. Met mijn oog op het echolood gericht stuur ik de boot verder het geultje in en voor ik het weet zwiept mijn bovenlichaam bijna tegen de buiskap aan. De boot is vastgelopen in een modderbank, nou zeg maar hij heeft zich met de kiel ingegraven in een modderdijk. Grtvr, lekker dan zo een aanwijzing in de kaart. Ik pak mijn telefoon en wil net de havenmeester bellen voor informatie over dit vaarwater als iemand op zijn vingers staat te fluiten en mij wat toeroept. Hij gebaart mij een totaal andere route aan te houden bij het invaren en zowaar dit keer lukt het wel. Als ik op een paar meter langs de man vaar zegt hij nog dat je daar waar ik was op een bank kan lopen. Ik antwoord dat ik daar al achter was gekomen waarop hij heerlijk nuchter zegt; “Ja, zo heb ik het ook moeten leren”. Als ik weer in Nederland ben zal ik de uitgever van deze kaart even een update sturen want dit was niet echt fijn.
Zondag 21 november
Wie van de weergoden zit er toch telkens met zijn vingers aan de mistknop? Het is verdikkie al weer een grijze massa buiten de boot. En nee, de ramen hoeven niet gewassen te worden die zijn gewoon schoon. Deze lichtgrijze luchtsoep zorgt er wel voor dat ik pas rond half elf kan uitvaren. Maar allée, het is even niet anders. Nou ik er toch een Belgische kreet tegen aangooi, het valt mij op dat vrijwel alle vrachtbootschippers hun mede vaarweggebruikers vriendelijk en vrolijk gedag zwaaien alleen de schippers op de Belgische vrachtschepen doen daar niet aan. Zij blijven stuurs voor zich uit kijken.
Iets wat ook opvalt, je komt daar gewoon niet omheen, is de smerige lucht die hier in het Ruhrgebied hangt. Okay, het is een industriegebied maar het meurt tegen de klippen op. Toen wij vroeger op vakantiereis door dit gebied naar zuidelijker streken reden mochten de autoramen al nooit geopend worden want toen was alles vergeven van de kolendamp en het bijbehorende stof. Vandaag de dag oogt de lucht weliswaar veel helderder maar daar is dan wel de stank van de chemische bedrijven voor in de plaats gekomen. Ander andere kant, toen wij in 1980 in Wormer kwamen wonen vroeg onze visite van buiten het dorp zich steevast af of wij niet misselijk werden van die cacaolucht van al die cacao verwerkende bedrijven in de streek of van die penetrante linoleumlucht van de Krommenie Vinyl fabriek. Of het nu wel of niet gezond is je went er aan. Maar het is wel zo prettig dat er sinds jaar en dag goede filters op de schoorstenen zijn geplaatst die in ieder geval de geur afvangen. Wat er verder nog wordt uitgestoten komen we waarschijnlijk te laat achter.
Het verbaast mij overigens hoeveel er nog met steenkolen wordt gedaan. Het was mij de afgelopen dagen al opgevallen dat er zoveel vrachtschepen afgeladen met steenkool de Rijn opvaren. Ik neem aan dat ze die vervoeren naar de vele elektriciteitscentrales hogerop langs de rivier. Hier in de omgeving van Duisburg zijn om de paar kilometer grote overslagbedrijven gevestigd waar deze schepen hun lading innemen. Een bijkomend nadeel van deze transporten is dat er her en der in de binnenbochten rijen lichters voor anker liggen te wachten tot ze weer worden opgehaald. Die lichters liggen meestal twee achter elkaar en twee naast elkaar zodat een duwboot in één vaart vier van die grote bakken kan meenemen.
Wat ook opvalt, is het aantal schepen dat ik tegenkom per dag meer en meer wordt. Dat is natuurlijk wel verklaarbaar want naar mate ik meer noordelijk kom passeer ik ook meer grote havenplaatsen. Op de Bovenrijn is nu eenmaal minder bedrijvigheid dan verder stroomafwaarts. Het is wel grappig dat, omdat ik dal varend ben, mijn bootsnelheid vele malen hoger ligt dan het berg varende verkeer. Het tegemoetkomende verkeer is een lange rij van achter elkaar aan sukkelende schepen, hierdoor lijkt het of iedereen stroomopwaarts gaat en er haast geen boten naar het noorden varen.
Vandaag is het qua weer een rare dag geworden. Begon de dag met mist, daarna ging het over in lichte regen, dan een hele tijd was het heiig totdat er een harde noordnoordwesten wind opstak die ervoor zorgde dat de lucht helder werd maar de ene na de andere wolkenformatie het rivierdal instuurde. In de namiddag kreeg ik diverse heftige maar zeer korte regenbuien op mijn dak. Op zich een prima dag, alleen jammer dat de wind het tot een steenkoude middag maakte.
Na een dagtrip van 89 kilometer stuur ik even na half vijf een rustig, haast feeëriek grindgat in tegenover het stadje Rees, niet ver van de Nederlandse grens, en binnen tien minuten lig ik afgemeerd aan een steigertje van de Water Sport Verenging Xanten. Je ligt hier op de Reeser Schanz heel erg beschut, om het grindgat staan bomen en struiken en rondom het bladstille water is het in dit lover een getjilp en gekwetter van jewelste.
Maandag 22 november
Hoe snel kan je ander weer krijgen. Als ik door het kombuisraam naar buiten kijk zie ik in de ochtendschemering een diepdonkerblauwe lucht er is geen wolkje te bekennen. De temperatuurmeter geeft -1o Celsius aan. Rond negen uur vaar ik langzaam over het verstilde water het grindgat uit en draai de Rijn op een nieuwe vaardag tegemoet.
Het is nog geen elf uur als ik bij Tolkamer, net over de Nederlandse grens, bij een bunkerstation aanleg. Volgens de website van de toeleverancier van hun brandstoffen verkopen ze hier GTL. Eén van de medewerkers van het bunkerstation kijkt nogal verbaast, ze zijn hier geen plezierjachten gewend en hij vraagt wat ik bij hen kom doen. Op mijn antwoord reageert hij dat ze brandstof alleen aan vrachtschepen kunnen leveren. Ik voel de bui al hangen en reageer met; Je hebt zeker alleen slangen waarmee je met 500 liter per minuut een tank vult? Inderdaad is dat het geval, sterker nog, zij pompen de brandstof met 1000 liter per minuut vanuit hun voorraad over in een vrachtschip. Eigenlijk was ik hier al bang voor dus zal ik het voorlopig nog met de conventionele stink-diesel moeten doen.
Ik vaar weg bij het drijvende tankstation en draai binnen een half uur al het Pannerdens Kanaal op. De Rijn splitst zich bij Millingen in de naar het westen stromende Waal en in het naar het noorden gegraven Pannerdens Kanaal dat de verbinding vormt met de Neder-Rijn en de Gelderse IJssel die eigenlijk een van de oorspronkelijke afwateringen van de Rijn was. Sinds het Pannerdens Kanaal werd gegraven is dit korte stuk ook bevaarbaar geworden en kan een vrachtschip op weg naar Noord Nederland via de Gelderse IJssel een enorm stuk afsnijden.
Het Pannerdens Kanaal heeft, hoewel het in directe verbinding met de Rijn staat, beduidend minder sterke stroom. Dat komt omdat de Waal de grootste hoeveelheid Rijnwater afvoert maar ook omdat het kanaal vlak ligt en dus geen verval heeft en tevens behoorlijk diep is. Dit merk je zodra je de Gelderse IJssel opvaart want die is ondieper en dan begint de stroming weer behoorlijk door te zetten al met al komt de gemiddelde snelheid vandaag zo toch nog op een 13,5 km per uur. Lang niet slecht.
Het voelt wel een beetje vreemd om weer op de Nederlandse wateren te varen, de omgeving is zo totaal anders dan ik de afgelopen vijfeneenhalve maand heb ervaren, zo…Nederlands. Ja, natuurlijk is dat logisch maar die rivieren, de dijken met fietsers, de boogbruggen. Het ziet zo vreemd en toch zo bekend tegelijk.
Het gaat vlot, zo vlot zelfs dat ik al om half vier een bocht van 180 graden maak om tegen de stroom in de Vispoorthaven in te sturen van de al meer dan duizend jaar oude stad Zutphen.
Op de meldsteiger van het stadshaventje hangt een bord waarop staat dat je zo veel mogelijk moet inschuiven en strak op elkaar moet afmeren vanwege het nijpend tekort aan ligplaatsen. Nu in november is dat voor mij een overbodig advies, de haven is vrijwel leeg en ik blijf dus gewoon aan de meldsteiger liggen. Ik zou niet eens aan de gastensteiger kunnen liggen want die ligt achter in de haven scheef tegen de wal op. De pontons van deze steiger liggen op de bodem van de haven en het water is op die plek ver te zoeken. Dat is dus niet de ultieme aanlegplaats voor een kieljacht.
Omdat het zo heel mooi weer is vandaag en ik voor de verandering ruim op tijd een haven ben aangelopen (de volgende haven is vierentwintig kilometer verder dus die is niet voor donker te bereiken) besluit ik de dekwaspomp aan het werk te zetten want de dekken en vooral de kuipvloer kunnen wel een goede schrobbeurt gebruiken. Drie kwartier later is alles weer spic-and-span schoon en opgeruimd en is het hoog tijd voor een steigerborrel.
Dinsdag 23 november
Het raadsel van het borgringetje is opgelost! Vanochtend zag ik pas dat de pen die de joystick met de helmstok verbindt geen borgring meer heeft. Ik heb in mijn zoektocht naar de herkomst van dit ringetje, een paar dagen geleden, alleen maar boven mij gezocht en niet op scheenbeenhoogte. Ik vraag me trouwens wel af hoe dit ringetje überhaupt heeft kunnen lostrillen, het ziet er uit alsof het zo uit de verpakking komt, niet beschadigd of verbogen en om het terug te plaatsen in het oogje van die borgpen kostte het mij bijna een nagel zo strak en veerkrachtig is dat ringetje.
Als ik om half negen de haven uit en de IJssel op vaar is het nog erg heiig, de lucht is aangekleed met egaal grijze wolken en het is amper vijf graden Celsius. Ik zie er weer eens uit als een Michelinmannetje met al die lagen kleding over elkaar.
Ik ben net Deventer gepasseerd als om kwart over tien de wereld verandert en er een dikke mistdeken over de rivier wordt uitgespreid. Ik heb nog amper een meter of veertig zicht en aanlegsteigers zijn in rivierenland een onbekende gadget. Op mijn waterkaart staat een recreatieterrein vermeld rond een meertje en met een eigen jachthaven, omdat dit terrein op nog geen kilometer stroomafwaarts van mij is besluit ik daar te gaan afmeren of ankeren net zolang tot de mist weer zal optrekken. De ingang naar het haventje is nauwelijks te zien, als ik hem gevonden heb loop ik hem langzaam binnen maar ik ben nog niet op de helft of de dieptemeter geeft nog maar tien centimeter water onder de kiel. Met deze stroming is mij dat veel te link en ik besluit de rivier weer op te draaien en met een sterk gereduceerde snelheid zoveel mogelijk stuurboord wal houdend door te varen. Een troost, alle beroepsvaart kan mij zien op hun beeldschermen dus ik zal niet meteen overvaren worden.
Hoe bizar, amper een uurtje later is het alsof iemand het licht aan- en de gordijnen opendoet. Van vrijwel nul zicht waait het in een paar minuten kraakhelder.
Met normale snelheid kan ik nu weer verder varen en al snel volgen Wijhe, Hattem en Zwolle elkaar op. Nog een paar bochten en ik zie Kampen opdoemen. Ik vaar langs het zomers zo levendige havenfront ga onder de oude IJsselbrug door en dan is het nog slechts een paar kilometer naar de monding van de Gelderse IJssel die hier eigenlijk al Keteldiep genoemd wordt.
Wanneer ik kilometerraai 1005 op de zuidkop van het Keteldiep passeer sluit ik na 820 kilometer mijn persoonlijke reisje op de Rijn af.
Een halve kilometer verder draai ik haaks bakboord uit om na een paar honderd meter weer negentig graden bakboord te sturen om de vaargeul van het Vossemeer in te varen. Nu eerst op weg naar Roggebotsluis en daar maar zien hoe ver we dan nog kunnen komen. De sluis draait meteen en het schutten stelt zowel qua verval als qua tijd niets voor. Hoe anders is dat in de nieuwe Veeresluis die vlak achter de Roggebotsluis is aangelegd en sinds een jaar operationeel is. Daar had ik een verval van nul, twee of drie centimeter? Ik heb werkelijk geen idee want het was absoluut niet waarneembaar maar de hele cyclus duurde bijna een half uur.
Mijn plan was om hier vlak bij de Veersluis een natuurhaventje in te varen waar ik een paar jaar geleden al eens overnacht heb. Lekker rustig, in het bos en niet smeer dan een paar palen om je boot aan vast te maken en een stukje groen om even de benen te strekken. Toentertijd kon ik dat haventje net binnen varen en sleepte mijn kiel al door de modderbodem. Tijdens deze reis ligt mijn boot ruim vijf centimeter dieper maar ik heb even iets essentieels vergeten. Het waterniveau van de Randmeren is al op winterpeil gebracht en staat nu twee decimeter lager dan in de zomer en dus kan ik dit haventje gevoeglijk schrappen als overnachtingsplek. Geen ramp maar daardoor kwam ik wel in aardedonker in Elburg aan. Het is maar goed dat ik die haven kan dromen en daardoor eenvoudig kon afmeren. Morgen een nieuwe ronde met nieuwe kansen. Eens zien waar we dan weer belanden.
Woensdag 24 november
Ik heb een wat trage start vandaag en vaar pas om half elf de haven van Elburg uit. Het is ook niet een echt bijzondere route, vroeger zijn wij meerdere malen via de Randmeren naar het noorden of zuiden gevaren dus de omgeving kan ik nu wel uittekenen. Binnen anderhalf uur passeer ik de Harderbrug op de grens tussen het Veluwemeer en het Wolderwijd en amper een uur verder schuift Nulde al weer voorbij. Tegen tweeën vaar ik de sluis van Nijkerk uit en zie uit een ooghoek een grote vogel naast mij vliegen. Ik veronderstel dat het een reiger is maar vind zijn wiekslag opvallend anders dan gewoonlijk. Pas als ik bewust naar de vogel kijk zie ik tot mijn verbazing dat op een meter of twintig naast mij een zeearend vliegt, hij stoort zich totaal niet aan de boot, maakt hoogte, spiedt en stort zich vervolgens een paar maal in een duikvlucht op weg naar zijn middageten. Ik ga helemaal los met mijn fotocamera onderwijl genietend van zijn vliegkunsten. En alsof het niet genoeg is komt er een tweede arend bij en maken zij om en om de nodige duikvluchten zich intussen van mij verwijderend in de richting van Bunschoten.
Na Bunschoten komt het meest saaie stuk van alle Randmeren, een kale dijk volgepland met windturbines en verder niets te zien. Ik ben dan ook blij als ik onder de Stichtse Brug door ben en een veertig minuten later afmeer aan de meldsteiger van het Huizer Hoofd, de grotere jachthaven in Huizen.
Ik loop naar het havenkantoor maar dat is hermetisch op slot. Daar vlakbij is een aantal mannen bezig met behulp van een brugkraan de nodige boten uit het water te halen en op te bokken. Als ik op één van hen toeloop vraagt hij waarmee hij mij kan helpen. Ik zeg hem; “Ik ben een passant en…” nog voor ik ben uitgesproken schiet hij in de lach en zegt; Haha, ja eh leuk, maar wat kan ik voor u doen. Als ik zeg dat ik graag wil douchen en voor de nacht wil blijven spreekt hij uiterst verbaasd “U bent ècht een passant?!” Als ik hem bevestigend antwoord gaan wij samen het havenkantoor in om de administratie te regelen.
Daarna een douche zoals ik in geen weken heb gehad, wat een luxe. Een ruime douchecabine met een grote ruimte om je om te kleden plus een eigen wastafel en, last but not least, vloerverwarming.
Na deze opfrisbeurt steven ik af op een gezellige avond met Anton en Monique, twee zeilvrienden van ons die hier in Huizen wonen. Het leven is mooi.
Donderdag 25 november
Ondanks de lange en vooral gezellige avond ben ik er vandaag weer vroeg bij en kan ik al om negen uur losgooien, ditmaal voor de allerlaatste keer deze reis want vandaag gaat het op huis aan.
Het weer is Nederlands met een ochtendmist maar ik verwacht dat die snel zal verdwijnen omdat er al een lichte regen is, met zes graden is het best frisjes.
Ik glij de havenkom van het Huizer Hoofd uit volg de havengeul naar buiten en draai aan het eind linksaf het Gooimeer op. Het zicht is matig, slechts met moeite kan ik vanaf de ene boei heel vaag in de verte de volgende onderscheiden dus de kaartplotter moet maar uitkomst bieden. Ik ben net Naardenvesting voorbij als een licht windje opsteekt en de opklaring direct inzet.
Eenmaal op het zuidelijk deel van het IJmeer zie ik in de verte een of ander gedrocht opdoemen wat voor en achter met een sleepboot verbonden is. De vorm doet mij denken aan die boot die in januari 2018 tijdens een westerstorm is losgeslagen en vervolgens een enorme ravage heeft aangericht in de haven van Urk. Als de sleep dichterbij is gekomen zie ik een url op de romp www.diearchenoah.com die mijn vermoeden bevestigt, het is inderdaad het ark-museum dat fungeert als een Bijbels themapark.
Ik voel mij meer aangetrokken tot het voor mij opdoemende forteiland Pampus wat plotseling goed zichtbaar wordt omdat de wind doorzet, hij staat recht op de neus en remt de bootsnelheid af tot een 5,8 knopen ofwel 10,7 kilometer per uur, dat is nog eens wat anders dan de 19 kilometer snelheid die de boot op de Rijn liep.
Als ik onderlangs lopend Pampus voorbij ben peil ik Schellingwoude al en voor ik het weet draai ik het Buiten IJ op, ter hoogte van Durgerdam breekt even de zon door en de witte geveltjes van de dijkhuisjes lichten direct op in het zonlicht.
Omdat de mast gestreken op de boot ligt hoef ik voor het eerst in mijn nautische leven niet voor de Schellingwouderbrug te wachten en vaar direct door naar de Oranjesluizen. Daar kan ik met een paar minuten wachttijd binnenvaren, het schutten kost nauwelijks tijd omdat er zoals gewoonlijk slechts enkele centimeters niveauverschil is.
Na de sluis leg ik aan bij het bunkerschip net voorbij de Oranjewerf. Dit station verkoopt namelijk GTL en kan ik de vaste tank waar nog maar een paar liter diesel in zit meteen afvullen. Als ik in Wormer ben zal ik hem helemaal aftoppen met GTL uit een jerrycan zodat er in de winterperiode geen condens in de rvs brandstoftank kan ontstaan.
Klokslag twaalf uur vaar ik weer en binnen een uur draai ik het Noordzeekanaal af de Voorzaan op richting de Wilhelminasluis in Zaandam. Daarachter eindigt de Zaan die ik voor een groot deel zal opvaren. De sluiswachter heeft er niet zo een zin in en vraagt mij naar de kruiphoogte van mijn boot, als ik hem antwoord 290 tot 295 centimeter zegt hij dat hij de brug aan mijn kant van de sluis vooralsnog niet zal openen omdat hij vermoed dat het net zal passen. Nou “net” is wat erg optimistisch, ik drijf met nauwelijks snelheid en met nog net twee centimeter speling onder het brugdek door. Als ik in de sluis heb vastgemaakt roep ik hem op met de mededeling dat hij de brug aan de Zaanzijde van de sluis toch maar even moet openen. Daarna is het nog maar zes bruggen waarvan alleen die in Wormer zo laag is dat die voor mij moet draaien.
En dan, om kwart over twee maak ik weer vast aan de kade van Bijdam Watersport in Wormer. Bij hen ligt mijn boot altijd in de winterstalling, dit bedrijf is op tien minuten fietsen vanaf mijn huis wat het erg comfortabel maakt om even aan je boot te klussen. Sommige mannen houden van zeilen, andere van klussen en ik beschouw mijzelf als een combinatie van deze twee.
Ik ruim alles op, doe de spullen uit de koelkast in een rugzak, kleed mij om en ga dan lopend naar mijn huis. Ik hoop daar te zijn voordat Yvonne uit haar werk komt. Ik heb haar niet verteld welke dag ik in Wormer dacht aan te komen en het lijkt mij wel leuk om na bijna vijfeneenhalve maand te zijn weg geweest onaangekondigd met een grote bos bloemen binnen te stappen. Dat plan lukt grotendeels. Als ik binnensluip zit zij in haar werkkamer net in een video-call met haar collega’s en hoewel zij via de App FindShip mij vanaf de Rijn weer heeft kunnen volgen ben ik toch eerder thuis dan ze oorspronkelijk heeft ingeschat. Het voelt meteen weer heerlijk om weer thuis te zijn.
De komende twee weken zullen bestaan uit de boot leeghalen, grondig schoonmaken, op het droge zetten en de motor en drinkwaterkranen winterklaar maken. Daarna de romp, het dek en de opbouw in de was zetten. Daarna bepalen wat er allemaal bij de boot zal blijven, ik bied tenslotte een meer dan complete boot te koop aan, en de andere spullen zoals kaarten, almanaks en pilots plus nog de nodige extra spullen die ik thuis heb liggen in de verkoop doen.
Epiloog
Waarom zou je haast hebben als de reis zelf je bestemming is?
Voor de statistici onder ons heb ik de nodige gegevens samengevat.
Ik heb in 163 dagen totaal 2.340 mijl ofwel 4.334 km gevaren.
Daarvan heb ik 984 mijl ofwel 1.822 km gezeild.
Je kan dus gerust stellen dat dit, vanwege het diverse malen bijstellen van mijn plannen, meer een vaarvakantie is geworden dan een zeilvakantie. Maar ondanks dat absoluut een tocht om nooit te vergeten.
Totaal ben ik 387 sluizen gepasseerd en 726 bruggen waarvan er slechts een stuk of twintig voor mij bediend hoefden te worden. (de bruggen bij die bij een sluis horen heb ik hierin niet meegeteld omdat ik dit als één gecombineerd kunstwerk zie). Meer specifiek ziet het er als volgt uit;
- sluis brug km’s waar
- 8 19 binnen Nederland op de heenreis
- 71 37 Frankrijk tot aan Castes-et-Castillon
- 55 150 193 van Castes-et-Castillon tot Toulouse
- 94 120 258 van Toulouse tot Sète
- 20 34 30 kanaal naar Narbonne en terug
- 1 44 135 Canal Sète au Rhône
- 13 71 324 Rhône
- 7 67 219 Saône
- 104 96 282 Canal Rhône au Rhin
- 10 10 149 Rijn tot en met Iffezheim (laatste sluis tot op de Randmeren)
- 0 52 671 Rijn van Iffezheim tot aan de Nederlandse grens
- 0 14 137 Pannerdens kanaal en Gelderse IJssel
- 3 3 86 Randmeren
- 2 9 37 IJ, Noordzeekanaal en de Zaan
- 388 726
Brandstofverbruik; 559 liter
Liggeld; € 1.654,02 voor 100 overnachtingen waarvan ik er slechts 65 aan boord was
Diverse reparaties, mast hijsen en duiker; € 571,55
De drukte op de Rijn (820 km) vond ik eigenlijk wel meevallen. Ik ben in 16 dagen tijd totaal 516 vrachtschepen tegengekomen. De VOC-instelling is, getuige de 287 Nederlandse vrachtboten, ook hier nog steeds terug te vinden. De Duitse vrachtvaarders waren met 146 schepen een goede tweede. Op de derde plaats vind je onze zuiderburen met 49 boten. Verder waren er nog 16 Zwitsers, 12 uit Luxemburg, 2 Fransen, en dan elk 1 met als herkomst Hongarije, Polen, Roemenië en Tsjechië.
Weer kunnen genieten van alweer je laatste blog, helaas!
Dank dat je ons meenam op deze reis, ik ga je verhalen missen ???
Wat hebben we genoten van je verhalen. Nu weer lekker thuis en Sinterklaas vieren met de kinderen en hun kroost. Fijne feestdagen en hopelijk tot snel.
En vanaf nu met de ?? op pad
Liefs ??
Prachtige reis Marcel en een mooi verslag
Net op tijd thuis voor de Sint !
??
Yvonne en Hendrik Jan
Hi Yvonne & Hendrik-Jan,
Dank voor jullie leuke reacties.
Het Sinterklaas-gebeuren hier thuis was erg gezellig.
Groetjes, Marcel
Hey Marcel,
Ik vind dat je je boot helemaal niet moet verkopen en gewoon volgend jaar weer zo’n reis maken. Hebben wij ook weer wat te volgen.
Ik wist niet dat je langs Harderwijk kwam, anders had ik zeker een klein stukje mee op gevaren.
Bedankt voor de mooie verslagen, ik ga ze zeker bewaren.
Het beste !
Hi Bert,
De boot wordt zeker wel verkocht.
Maar nieuwe reizen staan al weer op de planning.
Eerst wat kortere reisjes om alle zaken in orde te maken.
En dan in 2023 een acht maanden durende reis van 41.000 kilometer.
En daar komt zeker ook een blog van.
Dank voor je reacties.
Groeten, Marcel
Ha Marcel, even dacht ik dat je langs Lelystad zou varen waar ik op mijn boot bivakkeer. Dan had ik naar je gezwaaid en je misschien kunnen spreken. Dank je wel voor al je mooie verhalen. Ik ben benieuwd hoe je het hebt gevonden om zo lang alleen op je boot te zijn. Maar dat hoor ik wel eens van je als we elkaar spreken.
Groet,
Hi Henk,
Dank je wel, de verhalen kwamen gewoon boven drijven.
Hoewel het samen met Yvonne veel gezelliger is heb ik met het alleen zijn geen enkel probleem. Soms ben ik nogal een Einzelgänger.
Groetjes, Marcel
Welkom thuis ?
Bedankt dat we mee mochten genieten van dit avontuur !
Hopelijk tot gauw
Hi Hans & Monique,
Het was erg leuk om te doen en fijn dat jullie er lol aan hebben beleefd.
Groetjes en tot snel, Marcel & Yvonne
Hey Marcel
We hebben elkaar al even gesproken maar wil je toch ook even laten weten dat wij ook heel erg genoten hebben van je avonturen,
Nu voorbereiden op het volgende avontuur maar dan samen met Yvonne
We kijken er naar uit
Groetjes Sjaak en Jolanda
Hi Jolanda & Sjaak,
De eerste voorbereidingen voor het volgende avontuur worden al getroffen.
En ja, daar ga ik je dan acht maanden met een nieuw blog mee vervelen 😉
Groetjes, Marcel
Daar is ie weer hoor! Welkom thuis en bedankt voor de mooie verhalen.
Groetjes Ab en Trees
Yeaaaah, weer thuis!
Er komen vast nog meer verhalen boven borrelen 😉
Groetjes, Marcel
I met you in the middle of the trip. You have awakened a dream in me, I don’t know if I will ever make it come true. It does not matter. The important thing is that you are helping to dream
Thank you.
Paolo
Hi Paolo,
Thanks for your note.
I hope I can give you all information you need.
In case you are disappointed in Google Translate you can try http://www.deepl.com
This site creates the best translations possible and I guess this will work with Italian to English to your satisfaction.
Best regards, Marcel
Welkom thuis Marcel!
Wat een avonturen heb jij beleefd.
Echt heel dapper zo in je eentje.
Dank voor je prachtige verslag.
Ik heb ervan genoten.
Mijn complimenten.
Groetjes aan Yvonne en straks hele fijne feestdagen.
Hi Annemarie,
Dank je wel.
Niks dapper, het was gewoon heel erg leuk om te doen.
Jij ook fijne feestdagen.
Groetjes, Marcel (en Yvonne)
Ha Marcel, dank je wel voor je prachtige verhalen. Ik heb er erg van genoten!
Fijne feestdagen en tot ziens!
Yole
Hi Yole,
Dank je wel voor alle lieve reacties.
Ik heb zowel daarvan als van mijn reis genoten.
Tot snel.
Groetjes, Marcel (en Yvonne)
Toevallig kwam ik enige tijd geleden deze website tegen toen ik aan het dromen was van een eigen boot. Ik ben helemaal verslaafd geraakt aan je mooie reisverhalen. Super leuk om te lezen! Zo jammer dat ik bij het einde ben aangekomen! Bedankt voor het opschrijven van jouw geweldige vaaravontuur.