Van de Oberrhein tot en met de Rheingau
Dinsdag 09 november
Het is overduidelijk herfst, vanochtend zat het alweer potdicht van de mist dus dan is wachten de enige remedie. Vandaag duurde dat wel wat lang, pas tegen enen begon het voldoende op te klaren om de boot vaarklaar te maken.
De sluismeester op de sluis van Niffer, die toegang geeft tot het Grande Canal de Alsace, begreep niet een-twee-drie waar ik nou heen wilde. Ik was toch zeker geen “Sportboote” want die hebben nooit AIS aan boord. Nou dat was mij ook al opgevallen, alleen de vrachtschepen op de Rhône en Saône hebben AIS en verder heb ik sinds de Golf van Biskaje geen enkele plezierboot gezien die AIS gebruikt. Ik vind het een geweldig systeem, het biedt je de mogelijkheid om bij onoverzichtelijke stukken vaarwater als het ware om het hoekje te kijken. En wat belangrijker is, de beroepsschippers hebben jou als klein bootje al ruim van te voren in de gaten en ik merk dat zij daar meteen op anticiperen. Bovendien als zij met je willen communiceren via de marifoon spreken ze je direct aan met jouw bootnaam. Vroeger in mijn pre-AIS tijdperk vroeg ik mij vaak af welk “jachie” er nu bedoeld werd en of de boodschap over de marifoon misschien aan mij gericht zou kunnen zijn.
Afijn, toen de sluismeester eenmaal begreep wie en wat ik was en waarheen ik wilde (Amsterdam? Daar helemaal?) gaf hij aan dat ik naar de kleine sluis kon varen. Wel moest eerst nog even gecontroleerd worden of ik in het bezit was van een geldig VNF-vignet, maar daarvan de barcode via de marifoon doorgeven bleek voldoende. En nog even de bootnaam. Hoe zegt u?! Ik zal het even voor u spellen. Na alle letters opgesomd te hebben hoor ik hem zachtjes voor zich uit zeggen: “Wat een lange naam voor een plezierboot, mon dieu!”
Uiteindelijk draaide ik rond half twee het kanaal op, okay het is hier nog niet de Rijn zelf maar wel een stuk ruimer als de vaarwateren waarop ik de afgelopen weken heb vertoefd. Er is net een vrachtvaarder voorbijgekomen die richting het twintig kilometer zuidelijk gelegen Basel onderweg is. Hij sleept een vervelende deining achter zich aan die een beetje doet denken aan de deining die je voelt als je bij Kornwerderzand de sluis uit vaart de Waddenzee op.
Drie kwartier later ben ik bij de eerste sluis op Europees formaat, 183 x 24 meter met een verval van bijna vijftien meter, in het sluiscomplex van Ottmarsheim. Via de marifoon roep ik de sluis op en vraag of ik met een net binnenvarend passagierschip mee de sluis in mag. De sluiswachter antwoordt dat het geen probleem is maar excuseert zich dat er geen drijvende bolders in deze sluis zijn en vraagt of dat erg lastig voor mij is. Als pleister op de wonde vermeldt hij dat alle overige sluizen die in de Rijn nog zullen volgen wel drijvende bolders hebben. Als ik tussen de sluisdeuren naar binnen vaar staat hij op de kop van de sluis mij al op te wachten om mijn lijnen aan te pakken. Ik zeg hem dat ik volsta met één lijn van het achterschip naar de bolder op de sluismuur. Hij kijkt een beetje zorgelijk naar mijn slechts vijftien meter lange lijn die ik zoals altijd dubbel heb genomen maar zijn gezicht klaart meteen op als ik uit de bakskist een veertig meter lange lijn eraan vast knoop. Je ziet hem denken; die blijft niet halverwege hangen.
De dag, althans wat daar van over is als je pas in de middag gaat varen, verloopt lekker vlot en om precies vijf uur schuif ik direct achter een vrachtschip de volgende sluis binnen. Ik zit nu wel met een probleem. Ik heb geen radar aan boord en de pleziervaart mag in het donker niet varen zonder radar. Om het compleet te maken is er over een afstand van drieënvijftig kilometer geen enkele aanlegmogelijkheid voor de pleziervaart en laat ik nou net midden in die sector zitten. Na deze sluis van Fessenheim is het nog vijftien kilometer varen naar de volgende sluis bij Breisach am Rhein en dan nog anderhalve kilometer naar een jachthaventje. Gelukkig ben ik nogal opstandig van nature en vaar lekker door, in de wetenschap dat ik op de AIS gezien wordt, daarmee zelf de andere schepen kan zien maar ook op de kaartplotter de onder water liggende kribben en zandbanken. Ik roep mijn beschermengeltjes aan om vandaag even over te werken en vooral niet in slaap te vallen.
Even na half zeven lig in de sluis van Breisach am Rhein en een half uur later lig ik afgemeerd in het haventje dat ik voor ogen had. Het laatste stukje na de sluis voelde wel alsof ik met een blindenstok voor mij uit de weg aan het aftasten was maar het is zonder brokken gelukt. Gelukkig was de Prinsemarij niet op het water vanavond want hun boetes voor dit soort strapatsen beginnen bij € 385,00.
Woensdag 10 november
Vanochtend vroeg leek het erop dat er slechts wat nevel in de haven hing. Voor de zekerheid even naar de kop van dit eilandje tussen het Grande Canal d’Alsace en de Vieux Rhin gelopen om met eigen ogen te zien of het op de rivier ook helder genoeg is. Niet dus, en we gaan maar weer een uurtje in de wachtstand. Om half tien is de mist voldoende opgetrokken om verantwoord het water op te gaan. Helaas ben ik nog maar drie kilometer verder als er plots een enorme mistbank 2.0 mij tegemoet komt rollen, er zit niets anders op dan meteen om te keren en een kilometer terug te varen waar ik een piepklein haventje had gezien. Daar kan ik mooi even een oppertje zoeken en wachten tot de mist optrekt.
Eindelijk na anderhalf uur wachten is het alsof iemand een knop omdraait zo snel trekt de mist opeens op. Meteen komt er ook een stoet van vier vrachtschepen vanaf de rivier aanzetten, zij hadden blijkbaar ergens geankerd om de ergste mist uit te zitten.
Het is dan intussen al half twaalf eer ik echt op pad kan, op naar de eerste sluis voor vandaag. Dat gaat gelukkig wel lekker vlot. De tweede sluis die ik oproep om achter een vrachtvaarder mee naar binnen te mogen geeft in eerste instantie akkoord met het verzoek “even het gas er op”, maar als ik nog geen 200 meter voor de deuren vaar blijkt de sluiswachter zich bedacht te hebben en gooit de zaak dicht. En dan ben je zomaar een uur verder voor je met de volgende schutting mee kan. Op zich geen ramp maar dit betekent wel dat ik mijn plan om Strasbourg voor donker te halen wel op mijn buik kan schrijven.
Op verzoek van de sluismeester deed ik er inderdaad nog een schepje bovenop en de boot stoof met een noodgang op de sluis af. Plotseling hoorde ik een alarmzoemertje afgaan. “Nee hè, toch niet het oliedrukalarm?” schoot er door mijn heen. Maar dat geluid ging over in een veel muzikaler geluid. Wat bleek, er zat in het een of andere intro van mijn muzieklijst een piep die exact klonk als het oliedrukalarm van mijn dieselmotor. Is dat mijn straf voor het altijd maar afspelen van muziek, ook via de speakers in de kuip van mijn boot? Maar ik was er wel van geschrokken, ik zag mij hier midden op dit kanaal al aan het sleutelen. Gelukkig was het allemaal voor niks.
Het is in de kuip beslist onaangenaam te noemen, de lage temperatuur van zes graden is al niet prettig maar de hoge luchtvochtigheid maakt dat de kou gewoon in je lijf trekt. Ik heb vijf lagen bovenkleding aan, 2 paar handschoenen en 2 paar sokken. Ondanks dat heb ik steenkoude vingers en idem tenen.
Inderdaad wat ik al vreesde wordt bewaarheid, ik kan de resterende kilometers niet voor donker overbruggen en kies er voor om zeven kilometer voor Strasbourg het haventje aan te lopen van de Altenheimer Wasser Sport Club, de plaatselijke zeilvereniging van dit gehucht.
Het is even puzzelen om de zandbank buiten de haven te ontwijken en tussen de twee rijen boeien te blijven want anders spoel je zo met boot en al de stroomversnelling af naar beneden en zeg nu zelf, zoveel haast heb ik echt niet.
Het is intussen bijna helemaal donker als ik mijn weg in het mij onbekende haventje aan het zoeken ben, ik vind een steiger waar mijn boot tegenaan past en begin aan het dagelijkse gooi- en smijtwerk met de landvasten. Net als ik de laatste spring om een steigerbolder werp en aan dek vastknoop klinkt uit het donker op de steiger; “So, was kommen Sie denn in die Nacht angefahren?”
Het blijkt de voorzitter van deze watersportvereniging te zijn, hij heet mij welkom en nodigt mij uit om zo nog even in hun clubhuis wat te komen drinken. Nou gezien mijn lichaamstemperatuur is dat niet tegen dovemans oren gezegd. Ik sluit snel de walstroom aan en schakel het elektrische kacheltje meteen in, dan stap ik straks tenminste een warme kajuit binnen als ik weer aan boord kom.
Als ik het gezellig ingerichte clubhuis binnenstap snort daar een gaskachel die de hele ruimte probleemloos op een haast zomerse temperatuur heeft gebracht. Vier oudere mannen, die duidelijk tegen hun uiterste houdbaarheidsdatum lopen, zitten samen rond een megagrote tafel en ik word gevraagd erbij te komen zitten, meteen worden er mij vier flesjes voorgehouden waaruit ik een Schwarzwald Sprudel kies. Het wordt een uiterst gezellig kletsuurtje, de voertaal is Duits omdat dit haventje in Duitsland ligt maar dan wel met een zwaar Vogezen-accent. Zo lang wij met elkaar in gesprek zijn is er qua taal niets aan de hand, maar als ze elkaar iets vragen of uitleggen…. vrijwel onverstaanbaar. Stel je voor dat je aan tafel zit met vier Volendammers die prima Nederlands met jou praten. Alleen op het moment dat zij even onderling iets vragen of uitleggen versta je er op slag niets meer van. Dat Vogezen-Duits neigt qua klank en termen zelfs een beetje naar het Zwitser-Duits. Kortom onverstaanbaar.
Wij bespreken mijn reis, het varen op de Rijn en wat ik daarop zoal nog zal gaan tegenkomen zoals de komende vijftig kilometer nog maar drie sluizen en dan tot ergens in Nederland geen enkele sluis meer. En van de jaarlijkse zeiltocht van de heren waarin zij steevast een week in Griekenland gaan zeilen. Gezien hun leeftijd zijn twee van de vier al afgehaakt en één is nog werkzaam als leerkracht en kan daarom alleen in de herfstvakantie. Dus dit jaar en wel komend weekend vertrekt alleen de op een na oudste van het stel, ik schat hem begin tachtig, voor zijn zeilweek naar het land van Odysseus.
In het clubhuis hangt rondom boven de ramen een hele rits clubvaantjes van diverse watersportverenigingen. Op mijn vraag of ze interesse hebben in een vaantje van de ETAPclub.nl wordt enthousiast gereageerd. Dus even rap terug naar de boot om een vaantje voor hen op te pikken dat prompt een mooie plek in hun collectie krijgt.
Donderdag 11 november
Vanochtend bij het ontwaken realiseer ik mij dat ik door het niet bereiken van Strasbourg een dag in dit haventje moet blijven liggen. Om de binnenstad te kunnen binnenvaren moet ik de zuidersluis passeren, maar aangezien het vandaag 11 november is, “Anniversaire de l’Armistice de 1918” ofwel de dag van de wapenstilstand van 1918 ligt in Frankrijk en België het openbare leven plat en is alles gesloten.
La Grande Guerre duurde 1568 dagen en heeft 8,5 miljoen mensen het leven gekost. Hier in het grensgebied van de Vogezen werden de bewoners vanaf de eerste dag geconfronteerd met de harde strijd. Overigens is er nooit een vredesakkoord gesloten doch slechts een wapenstilstand die op 11-11-1918 werd ondertekend om exact 11:00 uur in een treinwagon in het Franse plaatsje Compiègne. Je zult je ongetwijfeld de foto van die wagon herinneren uit de geschiedenisboekjes van je middelbare school. Die wagon staat al 103 jaar op hetzelfde stukje rails.
Ik vul mijn dag met wat administratie voor de zaak, zorg dat mijn camera’s en elektrische gadgets zijn opgeladen en maak een back-up van alle foto’s die ik in de afgelopen dagen weer heb geschoten en duik in een boek. Buiten blijft het de hele dag een grauw mistige toestand. Er staat geen zuchtje wind waardoor de mist blijft hangen. Geen idee wat het morgen wordt zonder wind. Maar zaterdag en zondag wordt er een briesje met wat regen verwacht dus misschien dat ik dan weer enige voortgang kan maken. De oever waar de steigers van dit haventje mee verbonden zijn heb ik vandaag slechts een paar keer kunnen ontwaren. Met of zonder nationale feestdag met deze mist was het vandaag überhaupt geen vaardag geworden.
Zaterdag 13 november
Gisteren de hele dag dikke mist maar vanochtend steekt het lang verwachte windje op en is de mist in een vloek en een zucht opgetrokken. Als ik naar de douche loop is er een ploeg booteigenaren bezig met schotten de ramen en deuren van het gebouw te barricaderen. Zij plaatsen die panelen als bescherming tegen de hoogwaterstand van de Rijn.
Ik maak tempo om uit te varen richting Strasbourg waar ik een afspraak had met de havenmeester om daar mijn Rijn waterkaart op te halen. Het is slechts twintig minuten varen tot de eerste sluis maar het duurt ruim een half uur voor ik achter een tankschip aan de kleine sluiskamer mag invaren. Als de tanker is afgemeerd kom ik de kamer binnen maar precies waar de drijvende bolder in de wand zit drijft een wrijfhout met lange rondslingerende lijnen. Ik stop de boot af en haal de bootshaak tevoorschijn, eerst maar even die lijnenbende voor de boeg proberen op te vissen voordat ik dat in mijn schroef krijg. Het lukt mij een van de lijnen rond de bootshaak te wikkelen en klem te zetten, dan til ik het stuk hardhout omhoog het water uit, maar dat blijkt nog een hele hijs, ik schat dat die klos hout zomaar rond de vijfentwintig kilo weegt en mijn aluminium bootshaak buigt vervaarlijk door. Als ik het wrijfhout met de slierten lijn op de kademuur werp komt er net een matroos aanlopen van die tankschuit, de RPG Stuttgart uit Basel, het blijkt dat hij het wrijfhout bij het invaren had verspeeld en neemt het dankbaar weer mee terug bij hen aan boord. Later komt de schipper nog even de stuurhut uit en loopt naar het achterschip om mij daarvandaan uitvoerig te bedanken voor het bergen van hun gereedschap. Na het schutten is het nog vier kilometer tot de zuidersluis van Strasbourg die mij toegang geeft tot de kanalen in de binnenstad. Op mijn marifoonoproep krijg ik geen enkele reactie, dan maar even via de telefoon proberen. Zowaar ik word doorgeschakeld en ene Jean-Paul neemt op, ik vertel hem dat ik voor de zuidersluis lig en krijg als reactie, Oh pardon, ik ben thuis, ik dacht dat mijn vrouw mij belde, mijn excuses maar ik ben binnen tien minuten bij u. En jawel hoor met een minuut of tien gaan de lichten van dubbel rood op rood-groen ten teken dat de sluis voor mij wordt klaar gemaakt. Als de deur open gaat zie ik weer een heel andere type sluisdeur, deze deur wordt geopend door een elektrische motor die op rails hoog boven de deur gemonteerd is en als een treintje van links naar rechts rijdt daarbij de deur achter zich aan slepend.
Nu ik er over nadenk heb ik tijdens deze reis nu al negen verschillende soorten sluisdeuren gezien. De conventionele set deuren die wij in Nederland allemaal wel eens hebben meegemaakt. Kwartronde sluisdeuren. Een deur die opzij schuift en in de sluiswand verdwijnt. Een deur die omhoog gehesen wordt. En een variant hierop de deur die in twee of drie segmenten omhoog gehesen wordt waarbij de segmenten strak tegen elkaar schuiven. Een deur die rechtstandig naar beneden schuift. Een deur die op de sluisbodem scharniert en dan achterover kantelt. En als variant hierop een kanteldeur die krapper is dan de breedte van de sluis en waarbij de kieren naast de deur met een opblaasbare balg worden afgesloten. En nu dan een deur die door een gemotoriseerd karretje wordt voortgesleept.
Als ik een kwartiertje na het schutten in de zuidersluis aanleg tegen de tanksteiger van Europe Boat Trading, de jachthaven aan de voet van alweer een Vauban-citadel, zit alles hermetisch op slot en is er geen havenmeester te bekennen. Shit, het is zaterdag en Franse havenmeesters zijn de weekenden vrij. Een bootbewoner van een aak, die vanuit zijn stuurhut had staan kijken toen ik aan het aanleggen was, wist te vertellen dat de havenmeester toch ergens moest rondlopen. Helaas ik kan hem niet vinden. Dan eerst maar even de stad in en boodschappen doen voordat vanmiddag de winkels ook op slot gaan. Bij terugkomst uit de stad is de havenmeester nog steeds niet boven water. Maar ik heb van Gabriel, de havenmeester van Kembs, het 06-nummer van Guy Jacob, de havenmeester van dit haventje, gekregen. Als ik hem bel en refereer aan het telefoongesprek van vier dagen geleden reageert hij met; Maar je zou gisteren al komen?! Tja, ik kom maandagavond pas weer op de haven. Waarop ik reageer; Nou nee, eigenlijk zou ik eergisteren hier al aanmeren maar door de mist heb ik twee dagen niet kunnen varen. Hij; Wanneer wil je weg? Ik; Het liefst zo snel mogelijk. Stilte, en dan zegt hij; Okay, ik ga iemand bellen en die brengt je dan die kaart. Reken met hem ook maar die € 6,oo voor komende nacht af. Ik kan mijn geluk niet op en bedank hem honderduit. Yes, ik kan weer verder.
Ik heb vandaag de recordafstand van 5,7 mijl afgelegd in bijna tweeënhalf uur, feitelijk niks opgeschoten maar ik heb wèl die felbegeerde kaart. Morgen maar eens vroeg opstaan en snel weg wezen, eens kijken hoe ver we dan gaan komen.
Zondag 14 november
Het is bijna kwart voor tien als ik klaar ben om uit te varen. De nevel die er hing is gelukkig snel opgetrokken en ik stuur aan op de Noorder sluis van Strasbourg om de stad weer uit te kunnen komen. Een groot Zwitsers passagiersschip komt mij tegemoet en dat is tref hebben want dat betekent dat de sluis net gedraaid heeft. Inderdaad als ik de bocht om ga geeft de meester al groen licht en kan ik zo de sluis binnen varen. Voor ik het weet wordt de deur al weer opengetrokken door het elektro locomotiefje en vaar ik de Rijn op.
Het loopt al tegen de klok van elf als ik een grote donkere vogel in het water zie die wat vreemd met zijn vleugels aan het flapperen is, zou het beest ergens in verstrikt zijn geraakt? De padvinders eed borrelt op en ik verleg mijn koers om te kijken of ik het beest kan helpen. Hoewel hij vreemd wild flappert komt hij toch best snel vooruit, of zou hij zo snel met de stroom worden meegesleurd? Pas als ik dichter bij het beest kom zie ik dat het een vent in een kajak is, gekleed in stemmig zwart in een zwarte kajak iets dat geen goede keus is op het grauwe donkere rivierwater. Net voordat ik hem wil praaien hoort hij de boeggolf, kijkt wat verward achterom en schrikt zich lam van mijn boot op nog geen tien meter schuin achter zijn kajak. Nog voor ik iets heb kunnen zeggen zet het meteen op een schreeuwen en zegt dat ik van hem moet wegsturen. Ik probeer hem nog uit te leggen dat ik hem voor een watervogel had aangezien en hij beter aan de rand van de vaargeul kan gaan kajakken maar blijkbaar heeft hij zijn redelijkheid nog thuis op de keukentafel laten liggen. Hij roept mij nog toe dat ik moet oprotten naar Holland en wat of ik hier überhaupt met een zeilboot heb te zoeken. In een laatste poging meld ik hem nog even dat er een duwcombinatie vlak achter ons vaart maar omkijken ho maar. Dan niet zoek het uit, ik ben er klaar mee geef gas en wens hem succes met zwemmen. Pas dan kijkt hij achterom en weet niet hoe snel hij naar de oever moet peddelen. Kluns met een hoofdletter “K”.
Een half uurtje later is het tijd voor de tweede sluis van vandaag en weer anderhalf uur later vaar ik de derde en voorlopig laatste sluis binnen. Vanaf hier tot in Nederland 635 kilometer verderop zijn er geen sluizen meer. Dat zal vast elke dag een hoop tijd gaan schelen. Gelukkig maar want in deze tijd van het jaar is de vaarbare tijd per dag wel heel erg kort.
De rest van de middag gebeurt er niets bijzonders en om even voor vier uur draai ik, zes kilometer ten zuiden van Karlsruhe, de boot honderdtachtig graden tegen de stroom in om vervolgens een meter of vijftig tegen de stroom in terug te kruipen om zodoende veilig een havenaanloop in te kunnen draaien. Dat lukt prima, ook al is deze manoeuvre op deze rivier met zijn sterke stroom voor mij de eerste keer. Helaas, ik ben nog niet uit de grip van de stroom of de kiel loopt vast op een modderbank. Een beetje gas terug om los te komen en ik probeer het opnieuw, nu zoveel mogelijk naar de opening stroomafwaarts in de oever. Helaas ook hier loop ik vast. Dan maar een dot gas achteruit de Rijn weer opvaren en anderhalve kilometer stroomopwaarts terugvaren waar ik aan de rechter oever ook een haventje heb gezien. Die optie ben ik bewust voorbijgevaren omdat die met deze windhoek vol in de wind lag en het haventje achter de modderbank lag juist lekker uit de wind. Maar blijkbaar wel in de modder.
Die anderhalve kilometer stroomopwaarts kost mij ruim een half uur (goed dat ik met die sterke stroom toch niet naar Basel en Rheinfelden ben gegaan). Dit tweede haventje heeft geen modderbank voor de deur liggen en ik schuif de boot rustig naar binnen.
Als ik aan een kopsteiger ga aanmeren komt de havenmeester er al aangelopen om mij welkom te heten en een lijntje aan te pakken. Hij geeft meteen uitleg waar ik alles wat ik nodig heb kan vinden en als ik boodschappen in het dorp zou willen doen mag ik zijn auto wel lenen. Hij vertelt honderduit en uit zijn verhalen maak ik op dat hij een gewezen beroepsschipper is die na zijn pensionering in dit haventje op een groot motorschip is gaan wonen en toen meteen maar is aangesteld als havenmeester. Als ik de boel heb opgeruimd vind ik dat het voor vandaag, na zestig kilometer gevaren te hebben, welletjes is geweest, ik ga mijzelf op een restaurantmaaltijd trakteren. Net buiten de haven heb ik een restaurant “Das Zollhaus” gezien en gewapend met een zaklantaarn schodder ik over een donker bospaadje richting mijn avondeten. De maaltijd is prima alleen jammer dat je hier niet met een niet-Duitse bankkaart kan betalen. Ik weet dat in Duitsland cash nog steeds wordt gezien als het grootste goed. Je kunt wel geld pinnen maar met een bankpas betalen lukt lang niet overal. Het is gewoon nog niet zo ingeburgerd als bij ons. Dus vraag ik zekerheidshalve voor het afrekenen of ik met plastic kan betalen waarop de serveerster glunderend vertelt dat dat bij hen kan. In de praktijk kan haar draagbare pinkaartautomaat alleen met Duitse bankkaarten overweg. Het is maar goed dat ik deze vaarvakantie altijd cash bij mij steek.
Maandag 15 november
Vanochtend bijtijds opgestaan om Yvonne te bellen, zij bereikt vandaag een kroonjaar en ik ben er voor het eerst in zevenenveertig jaar niet bij op haar verjaardag. Dat voelt best een beetje vreemd.
Na het telefoongesprek hol ik nog even onder de douche door en gooi om twintig over tien voor de zoveelste keer tijdens deze trip weer eens los. Ik heb gisterenavond meerdere overnachtingsplekken in de waterkaart gemarkeerd. Ik heb namelijk geen idee hoe snel het zal gaan zonder sluizen en hoe ver ik kan komen op één dag. Hoe dan ook ik wil overmorgen in Worms even een haventje binnenlopen want daar hebben ze drinkwater èn een dieselpomp die 24/7 te gebruiken is.
Aangezien ik geen sluisstop meer heb moet ik voor de hele dag alles buiten onder de buiskap bij de hand hebben. Dat betekent naast de camera’s en verrekijker ook een schijnwerper, een hoofdlamp, maar ook een lunchpakket, fruit en drinken. De Rijn is hier behoorlijk smal dus de stuurautomaat er op zetten en even op je gemak binnen iets pakken is er vandaag niet bij. De navigatieverlichting zet ik aan en dan kan ik weg. De Rijn opvaren vanuit het beschutte haventje verloopt ondanks de sterke stroming prima. Ik zie op de kaartplotter een heel optimistische snelheid over de bodem, de snelheid door het water is behoorlijk lager. Als ik na het eerste uur en ook weer na het tweede uur de afgelegde afstanden bereken blijkt dat ik bijna constant zestien kilometer per uur vaar. Dat is een mooie opsteker!
Het is wel actief sturen vandaag want naast een flinke stroom stikt het in de Rijn van de draaikolken. Nu is het normaal dat rond de kribben het water onrustig is en terugdraait om de zogenaamde neer te vormen een tegen de stroomrichting in lopende stroom, maar de grotere draaikolken kom je over de volle breedte van de rivier tegen. En de grotere onder deze grote draaikolken doen hun uiterste best om de roerwerking van je boot teniet te doen.
Voor ik het weet jaag ik de boot langs de stad Speyer en niet veel later doemt Mannheim op direct gevolgd door Ludwigshafen. In het enorm uitgestrekte havengebied van Ludwigshafen (zo een naam zegt het eigenlijk al) zie ik op de linkeroever het enorme complex van het chemieconcern BASF dat zich over een lengte van bijna vijf kilometer langs de oever uitstrekt. En zeg nou zelf, wie heeft vroeger op zijn spoelenrecorder niet de banden van BASF gebruikt of in een later stadium de cassettebandjes van ditzelfde merk.
Vlak voor de monding waar de rivier de Neckar in de Rijn uitkomt ligt een parlevinker afgemeerd tegen enkele dukdalven. Drie mannen staan aan dek in de luwte van de stuurhut uit de wind met elkaar te praten. Opeens wringt de middelste zich naar voren en begint te springen en te zwaaien ondertussen in mijn richting roepend; “Holland, Hooollaaaaand, Holland, Holland. Mooi land, faine Menschen, het kaat u Gut. Hollaaaand!”. Iets doet mij vermoeden dat hij in zijn jeugd de nodige zomervakanties in Nederland heeft doorgebracht.
En door gaat het ik vaar Ludwigshafen al weer uit en scheur verder in de richting van Worms, de oudste stad van Duitsland, eens zien hoe ver we vandaag kunnen komen. Als mijn berekeningen van de afgelopen uren kloppen zou ik de haven van die motorbootclub in Worms nog net voor zonsondergang moeten kunnen halen.
En jawel hoor het blijft vlot gaan en om kwart over vier lig ik afgemeerd in dit eigenlijk voor morgen beoogde haventje. Er is vandaag 88 kilometer rivierbodem onder de boot door geschoven, niks mis mee, ik ben een tevreden mens.
Dinsdag 16 november
Het is vanochtend eerst weer een rondje checklist langslopen om te zien of er zaken zijn losgetrild en ook de motor wordt weer grondig nagelopen. Het olieverbruik tijdens deze trip valt mij enorm mee en er hoeft slechts af en toe een beetje motorolie te worden toegevoegd. Deze havenkom van Worms ligt parallel aan de Rijn en de vaargeul loopt op twintig meter langs de invaart van de havenkom. Telkens als er een vrachtschip langs vaart stuwt de boeg van dat schip het water hoog op tot ruim een meter boven het riviervlak, er ligt dan gewoon een bult water tegen de boeg aan. Maar dit veroorzaakt meteen een diepe kuil water naast en onder het schip wat op zijn beurt weer een enorme zuiging veroorzaakt. Zou je vlak naast zo een schip varen dan wordt je met je hobbybootje onherroepelijk er tegenaan gezogen. Nu veroorzaakt de zuiging van elk passerend vrachtschip een daling van het water in de havenkom van wel dertig centimeter en zodra het schip voorbij is stijgt het water in de havenkom weer naar het niveau gelijk aan dat van de rivier.
Dan als er even geen vrachtschepen op de AIS te zien zijn maak ik los en vaar, nauwkeurig de dieptemeter in het oog houdend, voorzichtig helemaal naar achteren in deze haven. Er staat daar namelijk een brandstofpomp en ze verkopen hier zelfs GTL! Die kans laat ik mij niet ontlopen. Tot mijn teleurstelling blijkt dat deze pomp óók geen Nederlandse bankkaarten accepteert! Ik heb er vier bij mij maar op alle krijg ik de melding dat hij op deze terminal niet wordt geaccepteerd. Nou dan maar niet, op zich heb ik met zeventig liter in de tanks ruim voldoend brandstof bij me voor de minimaal vijfhonderd kilometer, dus niets om mij nu zorgen om te maken. Ik maak opnieuw los, kijk goed op de AIS om te zien of er niet 3000 ton staal komt aanzetten en draai dan de havenmond uit de rivier op naar het noorden.
Direct nadat ik de haven verlaten heb passeer ik de Nibelungen-brug in Worms. Op de saga van de Nibelungen-schat heeft Richard Wagner rond 1860 zijn magnus opus Der Ring des Nibelungen geschreven. Het verhaal wil dat hier in Worms ten tijde van het Bourgondische Koninkrijk de Viking Hagen von Tronje een onmetelijke schat in de Rijn heeft gekieperd.
De stad Worms kennen we ook van de Rijksdag te Worms die in 1521 plaatsvond en waarbij Maarten Luther ten overstaan van de Habsburgse Keizer Karel V en de overige vorsten van Duitsland zijn visie op het geloof moest herroepen. Ondanks dat Erasmus tien jaar hiervoor in zijn Lof der Zotheid eenzelfde aanklacht tegen het Roomse geloof had gepubliceerd wordt Luther gezien als de aanleiding naar de Reformatie en het latere Protestantse geloof.
Na Worms is het immer gerade aus naar het noorden varen waarbij ik vele kleinere steden passeer. In de middag kom ik bij Mainz, de enige grote stad voor vandaag, waar de rivier de Main in de Oberrhein stroomt. Na het industriegebied van Mainz op de linkeroever is het nog geen vijfentwintig kilometer tot het beoogde einddoel voor vandaag.
Die laatste kilometers lopen door het gebied dat de Rheingau wordt genoemd, een dertig kilometer lange strook waar voornamelijk aan wijnbouw wordt gedaan. Na deze streek volgt dan de Mittelrhein met zijn wat hogere bergen met steile wanden waar de rivier zich diep beneden in het dal tussendoor slingert.
Maar voordat ik de Mittelrhein zal opvaren meer ik even voor half vijf af in het haventje van de Rüdesheimer YachtClub. De havenmeester is verbaasd zo laat in het jaar nog een passsant op zijn haven te zien. Hij excuseert zich dat de waterkranen op de steigers, de douches en het toiletgebouw net vandaag winterklaar zijn gemaakt. Er is alleen in het clubgebouw, een omgebouwd vrachtscheepje, nog een toiletruimte waar ik mij zou kunnen opfrissen èn waar een tapaansluiting is om de waterslang aan te sluiten om mijn drinkwatertank te kunnen bijvullen. Ik krijg spontaan een mountainbike aangeboden om die te gebruiken bij het boodschappen doen. Hij vertelt dat in deze haven oorspronkelijk een derde van de leden uit zeilers bestond, nu zijn er op de ruim tweehonderd leden nog geen tien zeilboten. De overige leden zijn overgestapt op het motorboot varen. Dat is wel te verklaren want je kunt hier vanwege de sterke stroom alleen zeilen als de wind komt uit streken tussen het westen via het zuiden naar het zuidoosten. Hijzelf is ook overgestapt op een boot met het ijzeren zeil maar tot die tijd heeft hij veel op de Noordzee, Waddenzee en Oostzee gezeild en kent onze Nederlandse wateren ook goed.
Woensdag 17 november
Drie lange dagen onafgebroken aan het roer staan eisen hun tol en daarom las ik vandaag een rustdag in, dan kan ik meteen de toerist gaan uithangen in het pittoreske Rüdesheim. Ik neem de mountainbike van de haven mee, die mij gisteren in bruikleen werd aangeboden, en begin met een stuk langs de Rijn te fietsen.
Eerst voert het pad langs het havenkanaal en dan onderdoor een viaductboog van een brug die nergens begint en nergens eindigt. Het zijn de restanten van de Hindenburgbrug die in 1913 hier werd gebouwd en waarover een tweesporige treinverbinding met de andere oever liep.
In januari 1945 bombardeerden de geallieerden de aanbrug op de rechter oever waarvan alleen deze ene boog plus een berg puin nog resteert. In mei 1945 bliezen de Duitse troepen zelf de grote stalen boogbrug op die over de hier 900 meter brede Rijn hing om de opmars van de Amerikaanse eenheden te vertragen. Pas in 1948 was alle puin van de stalen brug en de stenen pilaren uit de Rijn verwijderd zodat de scheepvaart ongehinderd doorgang kreeg. Het debat om de brug wel of niet te herbouwen heeft in etappes (lang leve daadkrachtige politici) nog tot 1970 geduurd totdat uiteindelijk werd besloten dat een tweede brug over de Rijn naast die in Mainz niet nodig was.
Na het spoorwegviaduct voert het pad mij vlak langs de oever en de spoorlijn tot het pad eindigt bij een spoorwegovergang waar je het spoor moet oversteken. Aangezien Rüdesheim aan het begin van een gebergte ligt voeren er twee spoorlijnen door het rivierdal, op elke over één. En dat het druk bereden noord-zuid gaande trajecten zijn blijkt wel uit het feit dat je hier zomaar vijf tot tien minuten bij een overweg staat te wachten en er in die tijd gerust drie goederentreinen en twee personentreinen voorbij komen. Na de overgang fiets ik op de Rheinstrasse waarover zestig jaar geleden de toeristen naar Italië reden wanneer zij hadden gekozen voor de Rechtsrheinische route. (de Linksrheinische route ligt dus aan de overkant). Uit mijn vroegste kinderjaren weet ik mij nog goed te herinneren dat wij langs ik weet niet hoeveel stations kwamen en door evenzovele stadjes reden en ik zat achterin op de uitkijk naar de volgende goederentrein die werd voortgesleept door een grote walmende stoomlocomotief. De trip naar de vanuit Amsterdam naar de Italiaanse Rivièra duurde toen zomaar drie volle dagen.
Nu is de Rheinstrasse verworden tot een rustige straat waar na een gesloten overweg hooguit zes tot tien auto’s staan te wachten. Aan het eind van de bebouwde kom zie ik een hoge gevel met daarop een wijnreclame van Asbach Uralt. Begin zeventiger jaren was hiervan bijna wekelijks een reclamespotje op de Nederlandse televisie te zien voor deze brandy met een zachtere smaak dan cognac. Ik had geen idee dat dit merk nog bestond. Sterker nog bij navraag aan een loslopende autochtoon blijkt dat de distilleerderij en bottelarij eind jaren negentig al ruim twintig kilometer naar het oosten zijn verplaatst maar dat vijftig procent van het Duitse exportdistillaat van dit huis komt.
Via de binnenplaats en diverse achteraf straatjes kom ik in de Oberstrasse terecht waar het van oorsprong uit 1127 stammende Brömserhof staat. In dit prachtige oude kasteel is sinds 1998 het museum Siegfrids Mechanisches Musikkabinett gevestigd. Als ik binnen wil gaan blijkt het gesloten te zijn. Net als ik weer wegfiets komt er een jonge vrouw aangelopen met een uitstraling van ik-hoor-hier en dus vraag ik haar of zij inderdaad bij het museum hoort. Zowaar, en er start over een half uur een rondleiding. Mooi, count me in. Als ik om één uur mijn fiets op slot heb gezet staan alle twee de andere gasten al voor de deur. Voor het Corona-tijdperk hadden ze gemiddeld duizend bezoekers per dag, vandaag totaal tweeënzestig verdeeld over drie partijen. Onze bevlogen gidse blijkt de derde generatie van de familie Wendel te zijn. Haar grootvader was een verwoed klokkenverzamelaar maar hij werd gegrepen door de techniek van zakhorloges met een muziekje erin en werd hij een gepassioneerd mechanisch muziekinstrumenten verzamelaar. Hij ging zelfs zover dat hij, om zijn verzameling te kunnen huisvesten, dit kasteel heeft aangekocht. Grappig detail, zij restaureren voor het Utrechtse museum “van speeldoos tot pierement” hun muziekdozen en –machines en Utrecht restaureert de orgels voor Rüdesheim. Kijk op www.smmk.de voor het hele verhaal.
Hi Marcel,
Ik heb inmiddels echt het gevoel dat ik een boek aan het lezen ben. Ik had een kleine leesachterstand van een paar blogs dus ben er echt voor gaan zitten. Heerlijk, ik ben weer helemaal bijen geniet van je geïllustreerde verhalen. Na een prachtig Frankrijk met idioot veel sluizen nu een mooi en herfstig Duitsland uiteraard ook met heel veel sluizen.
Maar wat een verschil in … zeg maar van alles. De Duitsers zijn toch meer van punktlichkeit un freundlich.
Hopelijk blijft het weer gunstig voor de laatste etappes richting Thuis.
Schuss. Groetjes Trees en Ab
Hi buurtjes,
De Rijn is niet te vergelijken met Frankrijk. Hoewel het een stuk minder sluizen zijn. n die stroomsnelheid in de rug is eigenlijk wel heel erg lekker want anders is 677 km Rijn tot aan de Nederlandse grens wel heel lang. Ondanks de afstanden is het enorm genieten van de omgeving en de mensen.
Groetjes en tot ergens in december,
Marcel
Hi Marcel,
Wat is ook dit weer een mooi hoofdstuk in je boek (dat verwacht ik tenminste van je :-)).
Mooie reis zo en een reis met heel veel afwisseling. Ik zou het je nooit na kunnen doen maar het lezen van je blogs geeft me wel een heel goed gevoel: en het is net of ik vlak achter je vaar en mee zit te kijken.
Succes met de laatste mijlen va je reis en hopelijk zien we je snel!
Groetjes Anton
Hi Anton,
Ga jij mij nou een beetje zitten pushen om er een boek van te maken?
Gezellig dat je meevaart.
Groetjes, Marcel
Weer even voor gaan zitten. Genoten van het verhaal en zo kom je elke dag een stukje dichter bij thuis.
Liefs van ons ?
Dank jullie wel.
Maar ik ben er nog niet hoor, is nog wel een stukje varen.
Groetjes, Marcel
Hoi Marcel,
Ik had een beetje leesachterstand en die vanavond, na een online bestuursvergadering van de Etap Club, weer ingehaald.
Je gaat snel, zeker nu je de stroom in de rug hebt.
Veel plezier en veilige kilometers (zeemijlen en knopen kennen ze niet op de Rijn) gewenst!
Hartelijke groet,
erik
Hi Erik,
Ja, het gaat zeker snel.
Ik denk dat er wel een waterskiër achter kan hangen.
Wel een heel aparte ervaring.
Groetjes, Marcel
Hi Marcel,
Weer genoten van je fantastische verhalen!
We varen echt met je mee omdat je zoveel extra informatie geeft over de sluizen, plaatsen, die je passeert.
Nog heel veel vaarplezier!
Groetjes Hendrik Jan en Yvonne ?
Hi Yvonne en Hendrik Jan,
Dat plezier gaat wel lukken hoor.
En los van de kou vallen de laatste loodjes helemaal niet zwaar.
Groetjes, Marcel