23 – zijn zoete dromen dan tóch een wrang bedrog?

Van Sète naar Port St. Louis du Rhône                Deel 1 van 2

Woensdag 15 september

Ik word vanochtend gewekt door het geluid van luide mannenstemmen dat door de openstaande patrijspoort naar binnen golft. Het lijkt wel of ze bij mij in de kuip zitten. Het blijken een stel mannen te zijn die vanaf de kade, pal naast mijn bed, op luide toon de werkzaamheden van een lokale visserman aan het bespreken zijn.

Gisterenavond bij het afmeren had ik natuurlijk wel die gele jerrycan, nu vlak achter mijn boot, in het water gezien maar veronderstelde toen dat die misschien van een nu afwezige boot zou zijn, mogelijk om de aandacht te trekken en schippers niet op de afgemeerde boot te laten lopen. Nu blijkt dat het een boei is om een visnet te markeren dat haaks op de kade op de bodem van het havenkanaal staat. Het is maar goed dat ik dwars naar de kade en niet schuin op de kade ben afgevaren want dan zou ik dat net ongetwijfeld met mijn kiel beschadigd hebben.

De visserman haalt deel voor deel van het enorme net omhoog en de overdadige vangst golft vanuit het net in een grote speciekuip in zijn boot. Wanneer hij mij in de kajuitingang ziet staan attendeert hij mij nog op zijn net maar als ik aangeef hoe ik straks denk weg te varen knikt hij gerust, groet en vaart dan met zijn verse vangst weg.

Het water hier voor de kade is 260 cm diep en kraakhelder, je kan de stenen op de bodem zien liggen en als ik goed kijk ontwaar ik zelfs de contouren van het visnet.

het weer inmiddels opgeruimde “buurt terras” op de kade in Sète

Tegen halftwaalf maak ik los vaar af en stuur richting het étang waarvandaan ik gisteren deze stad ben aangelopen. Het weer belooft niet veel goeds, hoewel het een graad of 26 is en er een warme oostenwind staat ziet de bewolkte lucht zo dreigend dat het mij niet zal verbazen als er vandaag een flinke regenbui zal vallen.

vertrek uit Sète en het étang op, het weer is onbestendig en er dreigt nog steeds regen
ik heb onderweg al veel gammele wrakke bootjes gezien maar om nu de hele dekopbouw er af te slopen….
deze manier van bootjes stapelen kom je in Frankrijk veel tegen. Een enorme stelling zonder enig kruis- of dwarsverband. Je mag hopen dat het stevig genoeg is en de boel bij een flinke storm niet aan de wandel gaat.
het begin van het Canal du Rhône à Sète, met in de verte Frontignan, daarna zullen de étangs volgen

Een uur later meer ik in Frontignan al weer af aan de kade links van de vaarweg. De verkeersbrug in dit stadje draait alléén vroeg in de ochtend èn ‘s middags om vier uur. Dat wordt dus een lunchstop van drieënhalf uur.

Er staan hier energiekolommen met walstroom en drinkwater. Ik haak mijn netsnoer aan en gebruik de tijd om op de laptop los te gaan op het (nu) vorige blog zodat ik dat vast online kan zetten.

Precies om vier, als de slagbomen sluiten en de brug wordt geheven, stuur ik mijn boot naar de overzijde van het vaarwater en lig daarmee pal voor de brug, het tegemoetkomende verkeer heeft hier voorrang en ik wacht rustig af.

Het rode licht gaat uit maar er brandt geen groen en enkele huurschepen aan de andere zijde van de brug maken tergend langzaam los. Achter mij wordt in sappig Brabants geroepen; “Hey, veel groener wordt het licht niet hoor!” Ik kijk achterom en een vrolijke kop grijnst mij tegemoet. Ik roep hem toe dat de andere zijde voorrang heeft waarop hij roept; Ach joh, ik heb hier al zoveel geklungel gezien, dat wil je niet weten. Hij blijkt de schipper/eigenaar te zijn van één van de twee vrachtboten die aan de rechteroever liggen afgemeerd. Voor hem is het al een aantal dagen wachten op meer water. Zijn aak steekt namelijk te diep om de kruising van twee vaarwegen 15 kilometer verderop in dit kanaal zonder stranding over te komen. Daar stroomt het riviertje de Lez maar als er in de bergen te weinig regen is gevallen ontstaat er op de plek waar het riviertje het Canal du Rhône à Sète kruist een soort van ondiepe kuil met een felle dwarsstroom en verraderlijke stroomwervelingen in het water. De lichten gaan dan op dubbel rood en is het domweg wachten op meer water. Maar het goede nieuws is dat de schipper heel misschien morgenochtend weer mag doorvaren. Gezien de donkere dreigende wolken denk ik dat hij een goede kans maakt.

Nadat alle huurbakken eindelijk onder de brug zijn doorgekropen kan ik opstomen en van het stadje uit richting de eerste étang van vandaag, het vijf kilometer lange Étang d’Ingril. Aansluitend voert het kanaal dan tussen twee negen kilometer lange étangs door. Links het Étang de Vic en rechts het Étang de Pierre Blanche.

Daarna leidt het kanaal wederom tussen twee kleinere étangs van een kilometer of vier waarna ik dan bij die al of niet droogstaande kruising kom met de welluidende naam Les Quatre Canaux.

zicht op de eerste zoutwaterlagune van vandaag, Étang d’Ingril

Het Canal du Rhône à Sète is redelijk breed en heeft een diepte van rond de tweeënhalf à drie meter. Links en rechts wordt het afgescheiden van de omliggende étangs door kleine dijkjes met op de ene dijk een soort van voetpad en op de andere dijk een dirt-road die geschikt is om met een auto overheen te rijden. Op enkele plekken is het dijkje wat breder en daar staan dan kleine smalle huisjes op, kan er nog net een kleine auto langs en liggen visbootjes aan de kanaaloever vastgemaakt.

Gedurende de tocht van vanmiddag zie ik wel dat er hier weinig tot geen onderhoud aan de dijkjes wordt gepleegd. Niet dat zij als stormvloedkering dienst doen, zij zijn er uitsluitend om ervoor te zorgen dat het kanaal niet dichtslibt. De étangs kan je al wadend doorlopen maar het kanaal heeft diepte nodig om de binnenvaartschepen te laten passeren.

vissershuisjes, de dijk is hier net zo breed als het huisje diep is
onderhoud met de Franse slag met als gevolg dus gammele, afkalvende dijkjes
het water knabbelt aan de restanten van wat eens een dijkje was

Ik ben nog maar nauwelijks een uurtje onderweg tussen de étangs of er vliegt een flamingo vlak over de boot die vervolgens de landing inzet. Helaas ben ik net te laat om hem te fotograferen. Maar omdat dit hier hun natuurlijke habitat is zal er de komende dagen ongetwijfeld nog wel een kans komen.

Die kans komt eerder dan gedacht. Ik zit hoog op mijn troon in de hekstoel als ik achter de bosjes die het étang omzomen foeragerende flamingo’s spot. Hop telelens erop, even hoog op het bankje staan en schieten maar. Het is een pracht gezicht om die vogels, met hun kop bijna plat over de bodem scherend, met hun grote snavel hun eten uit het water te zien zeven.

Aan het eind van de middag krijg ik nog een traktatie, er komt een koppel flamingo’s aanvliegen zij maken werkelijk een rondje om de boot alvorens weer verder weg te vliegen. Niks landing, gewoon een rondje alsof ze nieuwsgierig zijn naar mij en mijn boot.

flamingo’s, foeragerend in het étang naast het kanaal
deze flamingo’s lijken wel te poseren
een vlucht flamingo’s maakt een rondje om de boot alvorens door te vliegen

Het weer is instabiel, de eerst gestaag uit het oosten waaiende wind draait plots naar het zuiden om een kwartier later hard uit het noorden te gaan waaien. Er bouwen zich telkens torenhoge bloemkoolwolken op die korte tijd later weer volledig verwaaien. Noordenwind in deze streken betekent de Mistral, maar daarvoor is deze wind bij lange na nog niet krachtig genoeg.

Om even na half zeven heb ik na ruim 16 mijl mijn bestemming voor vandaag bereikt. Ik meer aan bij een bootverhuurbedrijf (waar geen mens te bekennen is) omdat zij daar walstroom hebben èn belangrijker, er is daar vlakbij op loopafstand een tankstation.

Ik ben nog maar net afgemeerd of de inmiddels tot grote hoogte opgebouwde onweerswolken beginnen in de verte hun bliksems horizontaal over en weer te schieten alsof ze met hun elektrische lading aan het tafeltennissen zijn. Niet lang daarna begint het ongelofelijk hard te regenen en moet ik mij terugtrekken in de nu volledig afgesloten kajuit.

Donderdag 16 september

Vanochtend als ik ontwaak is de lucht mooi zomers helder. Een half uurtje later, ik heb net mijn ontbijt op, begint het opnieuw hevig te regenen en ik kies ervoor om rustig af te wachten in plaats van mij achter het roer drijfnat te laten regenen. Pas na half twee stopt de regen.

Nu eerst maar eens, als een soort van verlate ochtendgymnastiek, bij een Total tankstation hier 280 meter verder aan de weg even veertig liter diesel gehaald. Die étangs zijn zo van godverlaten leeg dat ik niet het risico wil lopen op den duur ergens zonder brandstof te komen zitten.

Vlak voor twee uur gooi ik los en vaar het kanaal op. Het eerste deel is een saai kaal recht stuk, het oogt een beetje zoals het kanaal door Flevoland, strak en vlak langs een drukke provinciale weg.

Na enige tijd wordt de omgeving interessanter, zijn er weer flamingo’s in zicht en voert mijn route vlak langs La Grande Motte. Dit plaatsje is eind jaren zeventig hier gebouwd alleen om te voldoen aan alle vormen van vrijetijdsbesteding. Er zijn grote zandstranden, een 18-holes golfbaan, tennisbanen, health centers, marina’s, zeilscholen en waterskilessen. Het hele dorp is in een soort van avant-gardistische architectuur gebouwd met hoge piramidevormige terrasflats die vanaf de kustweg al van verre zichtbaar zijn.

Yvonne en ik hebben hier in zomer 1981, op de terugweg van een rondreis door de Pyreneeën, al eens korte stop gemaakt om vanaf de strandduinen aan de kust te kijken naar de Canadair blusvliegtuigen die hier vlak voor het strand hun buik volschepten met zeewater om dat vervolgens boven de bosbrand een eind verderop weer leeg te storten.

La Grande Motte lag er toen kaal en absoluut onaantrekkelijk bij als een soort van Bijlmermeer 2.0 maar dan in een zonnige omgeving. Vandaag is er van het hele stadje vanaf het kanaal werkelijk niets anders te zien dan een verkeersbord dat de gemeentegrens duidt. In die drieënveertig jaar is er een enorm bosrijke omgeving ontstaan rijk aan cipressen, palmen, zeedennen en de nodige loofboomsoorten.

de flamingo’s zijn weer in zicht met in de verte de uitlopers van het Centraal Massief gebergte
Ik vaar vlak langs de Tour de St.Louis van Carbonnière, een 9,65 meter hoge wachttoren van eind 13e eeuw ter bescherming om de ommuurde middeleeuwse stad Aiges-Mortes
een keersluis daar waar de snelstromende rivier Le Vidourle kruist met het Canal du Rhône à Sète. Het water van de rivier is beigebruin van kleur door het meegevoerde sediment, je kan door het kleurverschil met het heldere kanaalwater de stroom net zo goed onderscheiden als luchtwervelingen in een windtunnel

Het is een beetje standaard Nederlands vakantiegezeur van mij maar het blijft aanmodderen met weer. Vanaf een uur of vier begint de lucht achter mij weer te betrekken en langzaamaan wordt er een donkergrijs rolluik over het landschap dichtgetrokken. Dat belooft niet veel goeds.

de hele middag zijn er aan de horizon telkens veranderende wolkenformaties

Het loopt al tegen zessen als ik rechts van mij, in het met hoog riet begroeide Moeras van Scamandre, een paar grote witte schimmen op mij af zie komen zweven. Onwillekeurig denk ik aan de sage van de Witte Wieven  die in het Drentse land al eeuwen rondgaat. Mijn witte schimmen krijgen langzaam meer vorm en veranderen, wanneer het riet aan de grens van het moeras langzaam uiteen wijkt, in sierlijke witte Camargue paarden. Er komt uiteindelijk een kudde van een 38 of 40 paarden het smalle weggetje direct aan het vaarwater opstappen, waar de dieren zich vervolgens tegoed doen aan fris, sappig gras aan de waterkant.

een kudde witte Camargue paarden komt mij even gezelschap houden

Tegen zeven uur ’s avonds houd ik bij de splitsing naar Le Petit Rhône (inderdaad het kleine broertje van de Rhône) links aan en blijf in het Canal du Rhône a Sète om de laatste kilometers naar de bestemming voor vandaag af te leggen. De lucht is nu stabiel geworden, dat wil zeggen er is een permanent dreigende onweerskans. We zullen wel zien hoe het gaat uitpakken.

Sinds ongeveer een uur zie ik in het kanaalwater telkens vreemde wervelingen alsof een vis met zijn rugvin net het wateroppervlak beroert maar er is dan geen enkele wegzwemmende vis te zien. Nu de schemering begint in te zetten lijkt het wateroppervlak wel meer in beweging te komen. Al snel wordt duidelijk wat er hier aan de hand is. Met de schemering komen er ook hele kleine mugjes vlak boven het water en wordt er een massaslachting in gang gezet. De visjes gaan in rijen van drie strak naast elkaar zwemmen met alleen hun ietwat uit hun kop puilende ogen net boven water. Komen de insecten binnen bereik is het een snel een sprong uit het water, een hap en meteen weer in slagorde verder zwemmen. Een aantal maal heb ik zelfs rijen van acht of meer vlak naast elkaar zwemmende visjes op jacht gezien. Nu mengt zich ook de luchtmacht in de strijd en vele tientallen zwaluwen vliegen in duizelingwekkende snelheid naast en door elkaar op jacht naar hun maaltijd maar weten elkaar in hun snelle duikvluchten telkens net weer te ontwijken.

rechts in de verte de sluis naar Le Petit Rhône, ik ga hier echter het bakboordvaarwater in naar St.Gilles

Ik hou het niet droog, (nou ja, ikzelf wel maar het weer niet), na vanmiddag zevenenveertig kilometer gevaren te hebben begint het één kilometer voordat ik kan aanleggen te regenen. Ik leg de boot in het dorpje St.Gilles voor een verlaten fabriek tegen een oude loswal. Die wal is weliswaar niet geschikt voor een zeiljacht maar na wat knutselen met de landvasten en stootwillen kan ik met een gerust hart de nacht in. Nu rap naar binnen en droge kleren aantrekken. De regen leeft zich ongekend uit. Ook de op de kade geparkeerde campers sluiten de een na de ander hun deuren en men trekt zich terug in zijn zomerhol.

Vrijdag 17 september

Het plan voor vandaag is om van St.Gilles naar Beaucaire aan de Rhône te varen. Daar is aan het eind van dit doodlopende kanaal een veilige stadshaven omdat die niet in directe verbinding met de Rhône staat. En wat handig is, er zijn winkels, er is walstroom op de haven en een wasserette op loopafstand.

Het is nog geen tien uur als ik het nog stille St.Gilles uitvaar. De route voert tussen een landbouwgebied aan de linkerkant en moerassen aan de rechterkant.

Ik zit al even naar de lucht te turen want hoog boven het land vliegt een enorme zwerm heel grote vogels, nou ja vliegen ze zweven. Hoewel hun vleugeltips op die van een buizerd lijken kunnen het geen roofvogels zijn want die jagen solitair. Als ik de camera erop richt zie ik door de telelens dat het een enorme zwerm ooievaars is. Omdat ze zich zo rustig zwevend op de thermiek laten meevoeren zijn ze redelijk goed te tellen, ondanks dat ze over en langs elkaar draaien. Na een paar hertellingen kom ik op ongeveer een 160 à 180 stuks. Het is nog wat vroeg op de vrijdagochtend anders zou je denken dat ze zich verzamelen voor de wekelijkse vrijmibo.

heb je wel eens een ooievaar gezien? Ook wel eens twee of drie tegelijk?
dan kan je er nu ruim 160 tegelijk zien (ze pasten niet eens met z’n alle op één foto)

Om 11:34 uur bedien ik de over het kanaal hangende schakelaar om de sluis van Nourriguier in werking te zetten. Terwijl ik dat doe zie ik tussen de struiken door dat de lichten op dubbel rood staan. Hoezo dat dan? Het is nog ruim voor twaalf uur, het lijkt mij vreemd om de lunchsluiting zo vroeg al in te zetten. Misschien is er gewoon een storing, ik besluit er naar toe te lopen om dan via de intercom assistentie aan te vragen. Eenmaal dichterbij de sluis gekomen zie ik dat er vlak voor de sluisdeur een soort stalen barrière in het water ligt en op de kolkmuren staan gaashekken en… de kolk is bijna leeggepompt. Foute boel dus. Er staat verder geen bord of wat voor soort van informatie dan ook. Shit, daar valt mijn plan in het water. Terug naar de boot en met de kaarten een alternatief uitpuzzelen.

Veel puzzelen leidt tot niets anders dan het kanaal terug te varen. Dan bij de laatste Halte Fluviale die ik ben gepasseerd kijken of ik daar zou kunnen afmeren. Dan maar acht kilometer lopen naar die wasserette, wie weet misschien rijdt hier wel een bus of kan ik liften.

de sluis van Nourriguier, bijna helemaal leeg geslurpt en duidelijk in onderhoud

In Bellegarde aangekomen meer ik af in de Halte Fluviale. Dit soort haventjes zijn opgezet voor de vloot van verhuurboten en elk verhuurbedrijf heeft her en der door het land verspreid haar eigen bases. Ik heb er een hard hoofd in dat ik hier terecht zou kunnen want de haven ziet erg afgeladen. Bij de capitainerie vraag ik of ik mijn boot bij hen voor een paar weken in de haven kan parkeren. Ik had hem net zo goed om de hand van zijn jongste dochter kunnen vragen, zo verbaasd was hij. Maar mijnheer, weet u dan niet dat de volgende sluis er uit ligt. Alle boten uit Beaucaire zijn tijdelijk naar deze haven verhuisd. Wij hebben zelfs een wachtlijst van twee maanden. Lekker dan, dit betekent einde alternatief.

de postbussen voor de vaste bootbewoners naast de capitainerie in de Halte Fluviale in het gehucht Bellegarde

Opnieuw vaar ik af, dit keer op weg naar….St.Gilles waar ik de afgelopen nacht al had overnacht.

Om tien voor drie wurm ik mijn schip in een ieniemienie smal gaatje tussen twee motorboten en maak achter vast aan een mooring en met de boeg op de wal. Als ik mij bij de havenmeester meld is er geen enkel probleem om de boot hier voor een paar weken af te meren. Ze hebben hier helaas geen wasserette maar wel prima douches. Het gebruikelijke papierwerk wordt in gang gezet zoals het kopiëren van de eigendomsakte, verzekeringspolis en als laatste mijn paspoort. Het is een rommelig gedoe, geschuif met papieren en praten in drie talen.

Als ik weer buiten sta zie ik op het raam van het havenkantoor een A4-tje hangen van het VNF met de mededeling dat de bewuste sluis van 20 december 2019 tot en met 31 december 2021 buiten bedrijf is. Het is maar een idee maar misschien, héél misschien zou het toch handig zijn om op een cruciaal punt, bijvoorbeeld op de splitsing naar Le Petit Rhône een bord met deze informatie te plaatsen.

Ik heb dan wel 36 kilometer voor Jan Doedel gevaren maar zonder dat had ik nooit die vlucht ooievaars kunnen zien.

Zaterdag 18 september

Ik schreef het al, de boot is voor een paar weken in een haventje afgemeerd. Voor een paar weken?

Ja helaas, ik denk dat ik die tijd wel nodig zal hebben. De afgelopen week heb ik dagelijks contact met het thuisfront. Tijdens de laatste paar dagen van mijn verblijf in Nederland een paar weken terug hebben wij oma Zwaantje nog meegenomen om de verjaardag te vieren van Mathieu, haar oudste kleinzoon. Een paar dagen later op zeven september liep zij weliswaar langzaam maar verder probleemloos nog naar de derde etage in oud Amsterdam om Thom haar kersverse kleinzoon de bewonderen. Op het Centraal Station namen wij lachend afscheid van elkaar. Zaterdag 11 september is Yvonne nog samen met haar naar ons nichtje en haar vriend geweest om hun pasgeboren dochtertje te bewonderen.

De volgende namiddag wordt Yvonne door Zwaantje gebeld, moeder blijkt in huis te zijn gevallen en heeft overal pijn. Bij haar aangekomen helpt Yvonne haar moeder in bed, gelukkig heeft zij niets gebroken. Uit het verhaal blijkt dat ze niet is gestruikeld maar zomaar ineens is omgevallen.

De dagen daarna hebben Yvonne en ik intensief contact. Zwaantje valt nog een paar keer en Yvonne en haar zus blijven om beurten bij haar slapen zodat er 24/7 hulp bij Zwaantje in huis is. De Thuishulp is onderbezet dus daar hoef je niets van te verwachten. In de loop van de week blijven beide dochters het hele etmaal bij hun moeder.

Ik was intussen al een terugreisplan aan het uitwerken omdat de ondertoon van de appjes en telefoongesprekken niet veel goeds beloofde. Zwaantje zakt vanaf donderdag langzaam weg in een steeds dieper wordende slaap. Maar in het gebied waar ik nu vaar is bijna geen mogelijkheid om de boot achter te laten, de enige haven dicht bij een TGV-station bleek onbereikbaar door de afgesloten sluis.

Eenmaal in St.Gilles afgemeerd ga ik meteen mijn rugzak inpakken om direct te kunnen vertrekken. Het is een kwestie van mijn checklistje afvinken. Aangekomen bij het gele boekje en paspoort denk ik deze items uit de map met scheepspapieren te kunnen pakken. Dat is vreemd, wel een geel boekje maar geen paspoort. Verdorie, dat ligt vast nog bij de havenmeester in de capitainerie. Ik stap aan dek en zie meteen dat er een stalen rolluik voor de entree van de capitainerie is neergelaten. Dat is waar ook zaterdag is er in Frankrijk geen havenmeester aan het werk. Niet getreurd, ik heb zijn 06-nummer, even bellen. Tuut, tuut, ik ben nu even niet bereikbaar, spreek uw bericht in na de piep. Geen probleem, bericht inspreken dan maar. Hij weet tenslotte van de achterliggende reden van mijn terugreis. Een uur later nog geen reactie, weer bellen, iets dwingender inspreken. Weer niets. Een derde keer herhaalt zich dit ritueel. De havenmeester hecht blijkbaar erg aan zijn vrije zaterdag en ik vermoed dat hij zijn werktelefoon zal hebben uitgezet. Ondertussen verstrijkt de tijd. Ik moet toch écht vóór vier uur mijn paspoort hebben anders mis ik mijn vliegtuig. Ik klop aan bij diverse permanent bewoonde jachten maar de ene na de andere zonderling kijkt mij onnozel aan. Dan heb ik beet, een Engelse mevrouw weet dat er een reserve havenmeester is voor calamiteiten. Nou en of dit een calamiteit is! Ik krijg van haar zijn nummer en bel, gelukkig een stem. Huh, paspoort? In kantoor? Helaas, jammer maar ik heb geen sleutel van het havenkantoor. Misschien dat u dan uw collega even op zijn privénummer kan bellen? Wat zegt u, of ik het gemeentehuis maar even wil bellen? Dat meen je niet, denk je nu echt dat er ook maar één ambtenaar op zaterdag aan het werk is, lijkt mij niet hè?! De reservist vraagt mij even geduld te hebben, hij gaat wat uitzoeken en zal mij zo terugbellen. Na een uur vind ik dat ”zo” wel voorbij is en bel hem nogmaals. Nee, hij heeft geen oplossing. Ik geef hem mijn oplossing, je komt nu € 500,00 brengen voor een nieuwe vliegticket of je komt nu mijn paspoort teruggeven?! Het ultieme antwoord; tja maar dan moet ik nu helemaal naar de haven toekomen. Man dan doe je dat toch!!! En zowaar, nog geen kwartier later staat hij voor mijn neus, mèt sleutel. Samen gaan wij het kantoor binnen dat er spic-and-span opgeruimd uitziet. Hij: ziet u wel er is hier geen paspoort. Ik stap achter het leeggeruimde bureau, open de klep van het kopieerapparaat en pak mijn paspoort van de scanplaat. Problem solved.

Om vier uur komt in overleg met de reisverzekering een taxi voorrijden die mij in een uurtje naar de luchthaven van Montpellier brengt waarvandaan ik meteen met het vliegtuig naar Amsterdam afreis. Nog geen vier uur nadat ik van boord ben gegaan stap ik ’s avonds tegen tienen bij Zwaantje naar binnen.

net na de start vanaf Montpellier Aéroport vliegen we over de Camargue aan de rand van de Middellandse Zee

Zondag 19 september

Ik heb vannacht in ons eigen huis geslapen maar ben vanochtend al bijtijds weer bij de meiden en hun moeder. Het wordt een bizarre dag en aan het begin van de avond gebeurt het onvermijdelijke. De beste, liefste (schoon)moeder en meest liefdevolle oma die je maar kan wensen heeft ons helaas verlaten.

Wij schakelen met z’n drieën over op standje regelen, organiseren en overleven. Het worden drukke dagen, nee weken. De uitvaart vindt plaats op Westerveld in Driehuis op maandag 27 september in de namiddag. Gelukkig worden de door Covid-19 beperkende maatregelen net dit weekend opgeheven en kunnen wij met familie, vrienden en bekenden een menswaardig afscheid nemen van Zwaantje.

14 gedachten over “23 – zijn zoete dromen dan tóch een wrang bedrog?”

  1. Jeetje Marcel. Ik had al van Yvonne vernomen dat het niet goed ging met haar moeder. Eigenlijk heel slecht. Sterkte met alles en een mooie uitvaart toegewenst voor haar en al haar dierbaren. Maar jullie kennende zal het een warm afscheid zijn. Liefs Alie en Kees

    1. Hi Kees & Alie,

      Dank voor deze lieve woorden.
      Wij hebben er een mooie, warme uitvaart van gemaakt geheel in de geest van Zwaantje.
      Ongelofelijk zoveel mensen als er waren, bijna 200, en dat voor een negentig jarige.

      Groetjes, Marcel & Yvonne

  2. Lieve Yvonne en Marcel, jullie bijzondere Zwaantje is aan haar laatste reis begonnen…
    Wetend dat zij voor altijd in jullie harten aanwezig is ??
    Heel veel sterkte met jullie grote verlies.
    Anton en Monique

    1. Lieve Monique & Anton,

      Dank jullie wel voor de warme woorden.
      Zwaantje was doodsbang voor boten maar is nu toch ook ingescheept voor haar laatste reis.
      Who pays the ferryman?

      Groetjes, Marcel & Yvonne

  3. Beste Marcel en Yvonne.
    Gecondoleerd. Wel fijn dat je nog op tijd terug was.
    Veel sterkte de komende tijd en met het afmaken van de reis.

  4. Yvonne en Marcel, wat verdrietig om te horen. Maar zeker om het mee te maken. Ik wens jullie sterkte toe in dit proces van loslaten.

  5. Hey Marcel, Door omstandigheden lees ik je blog nu pas. Gecondoleerd met dit verlies, 90 jaar is mooi maar het is toch jullie (schoon) moeder. Sterkte met de verwerking.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *