22 – het laatste stukje kanaal vol historische hoogtepunten

Van Narbonne naar Sète, slot van het Canal du Midi

Zondag 29 augustus tot dinsdag 7 september

vandaag op kraamvisite bij Mireille en Koen, vannacht is hun zoon Thom Jesse is geboren, hij kijkt nog wat versuft zijn nieuwe wereld in maar is een mooi kereltje.

Een drukke volgeplande week, natuurlijk ruim de tijd genomen voor de nieuwe boreling. Deze kleine wereldburger heeft twee van geluk stralende ouders.

Even rap langs al onze drie kinderen geweest, Mathieu is in het weekend jarig dus dat ook dat ook even meegepakt. De geïntegreerde vaatwasser van oma Zwaantje is naar de eeuwige jachtvelden dus meteen maar een nieuwe gekocht en die even voor haar in de keuken ingebouwd. Zij kan met haar 90 jaar nog heel veel zelf maar dit telkens met de hand afwassen is een brug te ver. Ach, ze  noemt mij niet voor niks plagend “mijn klusjesman”. Thuis voor Yvonne een PC-probleempje opgelost en de opticiën aan het werk gezet omdat mijn nog vrij recente bril wel heel vreemd de glazen laat kleuren. En nog even acte-de-présence gegeven op de gezellige house-warming party bij de nieuwe buren op de hoek. Het was veel hollen, vliegen rennen maar wel enorm gezellig. Bijna jammer dat ik weer naar de boot “moet”.

Dinsdag 7 september

Vanmiddag (na eerst wéér een bezoekje aan Mireille en Koen) hebben Yvonne en oma Zwaantje mij in Amsterdam gedropt bij het Centraal Station zodat ik daar op de trein naar Parijs kon stappen. Voor de overstap weer de twee metro’s naar Gare de Lyon en vanaf daar alleen maar zitten en wachten tot ik geheel volgens het spoorboekje om 22:35 uur in Narbonne weer kan uitstappen. Dit is wel even wat anders dan de heenreis.

daar kom je in nachtelijk Narbonne in een achteraf straatje zomaar een Romeinse zuil tegen
ze ligt er nog net zo bij als ik haar tien dagen geleden heb achter gelaten

Weer terug op de boot word ik ’s nachts om half drie wakker door een hevig onweer dat vlak boven de stad hangt en een drie uur durende drumsolo geeft. Ik lig niet snel ergens van wakker maar dit is zo een gigantisch hard gerommel met een enorme lichtshow dat ik de eerste uren niet meer in slaap val. Ik heb de klok van half zes nog gezien maar wordt uiteindelijk om even na tienen enigszins duf wakker. Ik last maar een rustdag in. Er moet tenslotte vers eten gekocht worden, een waterpomp gemonteerd en ook een rubber pakking bovenop de motor is aan vervanging toe. Bovendien moet ik mij nog melden bij de havenmeester want er hangt een briefje op het raam met het telefoonnummer van de man.

’s Middags stap ik de capitainerie binnen om “even” te betalen. Nou dat heeft nog heel wat voeten in de aarde. De havenmeester is een praatgraag type en wil van alles over mijn reis weten. Dat kan ook makkelijk want ik ben op dit moment de enige passant die er ligt. Er komen allerlei tarieven op tafel en na elke herberekening zakt de prijs weer een flink stuk. Uiteindelijk kiest hij voor een weektarief plus vier losse nachten wat resulteert in een uiterst schappelijke prijs.

Ik scharrel nog wat door de stad, vooral het historische stadshart is meer dan de moeite waard.

Ook is er hier een complete winkelstraat gebouwd bovenop de Pont des Marchands. Deze brug is een van de weinige historische bruggen in Frankrijk die nog een bestaande bebouwing op het brugdek hebben.

Donderdag 9 september

Wederom een trage start. Op beide kades links en rechts van de boot is het op donderdagochtend markt dus een uitgelezen gelegenheid om daar eens rond te struinen. Teruggekomen bij de boot heb ik op de kade een prettig gesprek met een Zwitsers echtpaar uit Winterthur die beiden zeer geïnteresseerd zijn in het reilen en zeilen aan boord van zo een boot.

Net als ik mij klaar maak om los te gooien word ik door een stel Engelsen vanaf de brug, waaronder mijn boot ligt, aangesproken en van alles willen weten. Zij komen uit Wales en hebben jaren gezeild, hun zoon, ook aanwezig, is op zoek naar een nieuwe boot voor zichzelf maar hij ziet dit formaat zeilboot toch niet zo zitten.

Als ik om even voor vieren de sluis in Narbonne nader word ik toegeroepen; “Allo, monsieur Cocq!”  verhip denk ik, wie kent mij hier en kijk zoekend om mij heen. Het blijkt de havenmeester te zijn die mij vanaf de kade vervolgens “Une bonne navigation” toewenst.

klaar maken voor vertrek, de Pont des Marchands (die met die huizen er op) scheidt mij nog van de sluis Narbonne
in de sluis Narbonne

Ik vaar de stad uit en passeer dezelfde sluizen die ik elf dagen terug ook heb genomen, alleen nu wel met de geadviseerde maximum snelheid.

Wat mij opvalt, is de enorme hoeveelheid eendenkroos die ik net na sluis Raonel tegenkom. Elf dagen geleden heb ik hier overnacht en was er nauwelijks kroos te zien en nu ligt er een groen tapijt tussen beide oevers uitgespreid. Op internet vind ik dat eendenkroos zich elke twee (max.drie) dagen verdubbelt. Tja, dan kan het wel heel snel gaan en is het Canal de la Robine in no time aan het zicht onttrokken.

Ik passeer wederom de rivier l’Aude en ben zo gegrepen door de snel stromende rivier die ik hier moet kruisen om weer in het Canal de jonction te komen dat ik helemaal vergeet om van dit spektakel foto’s te nemen.

Ik meer om 18:40 uur af voor sluis Sallèles in de overtuiging dat ik die schutting nog net kan meepakken maar midden in het proces van klaarmaken voor de invaart gaat de sluis op dubbel rood en is het gedaan voor vandaag. Geen punt dan leg ik toch hier vast voor de nacht. Het was maar zeven mijl varen maar ik ben in ieder geval weer op weg naar het Canal du Midi.

Vrijdag 10 september

Vandaag wordt een cultuurdag, ik gooi om even na tienen los en vaar al snel sluis St.Cyr in. De daaropvolgende sluis heeft de laagste brug van het hele traject vanaf Toulouse. De doorvaarthoogte is slechts drie meter maar met twee decimeter speling is dit geen enkel probleem. Dan volgt sluis Empare en direct daarna leg ik de boot aan en sluit de boel af om lopend naar Amphorales te gaan, een archeologische site waar in 1968 een wijnboer tijdens het ploegen allerlei aardewerk scherven boven zag komen. Gezien de enorme hoeveelheid realiseerde hij zich dat het hier iets bijzonders moest betreffen en niet dat stukje aardewerk wat sporadisch wel eens gevonden wordt.

Nadat de voren waren uitgegraven bleek er zich een complete en gigantische Gallo-Romaanse amforabakkerij onder zijn wijngaard te bevinden.

In 1992 werd het museum geopend dat over deze historische pottenbakkerij heen is gebouwd en waarbinnen de gereconstrueerde vondsten zijn tentoon gesteld. Buiten onder de overkapping heb je vanaf een boven de site zwevend pad prima zicht op de ovens in verschillende formaten. Deze bakkerij heeft tot in de vierde eeuw na Christus nog dienst gedaan en was voornamelijk bestemd om amfora’s te bakken voor het transport naar Rome van de hier gebrouwen wijn. Tevens werden er dakpannen en drainagekanalen gebakken.

Amphoralis, een ongekend mooie archeologische site

Het was een hele nederzetting met zo een zeventig gezinnen die hier werkzaam waren en op het terrein woonden. Er is zelfs nog een gedeelte van het Romeinse aquaduct opgegraven wat het water aanvoerde om de lokaal gegraven klei voor te bereiden tot pottenbakkersklei.

vooraanzicht van de gemetselde buis van het Romeinse aquaduct
zijaanzicht van dezelfde buis van het Romeinse aquaduct
maquette van het complex
schaalmodel van een van de kleine ovens volgestouwd met aardewerk klaar om gebakken te worden
de brokstukken samengesteld en gelijmd tot amfora’s
de opgegraven restanten van een stookplaats van één van de grote ovens
op basis van de bodemvondsten een nagebouwde Gallo-Romaanse woning

Na op mijn gemak het museum en aanpalende gebouwen en tuinen te hebben bezocht loop ik terug naar mijn boot. Daar blijkt de lucht in rap tempo te betrekken, dat voorspelt niet veel goeds, maar aan de andere kant zal de drukkende atmosfeer ongetwijfeld opfrissen van een flinke regenbui. Inderdaad  zoals verwacht breekt er een enorme hoosbui los vlak voor ik aanleg bij de volgende sluis Truilhas, ik wacht maar een half uurtje af in de boot tot dit natuurlijke stortbad is overgetrokken.

weer op weg, nu naar sluis Truilhas onder een dreigende wolkenlucht

Aan het eind van het Canal de jonction draai ik, als ik sluis Cesse uitvaar, stuurboord uit weer het Canal du Midi op. Het wordt een rustige middag met nog diverse lichte regenbuitjes en om kwart voor zes vind ik het mooi geweest en meer na vandaag bijna zeventien kilometer gevaren te hebben net na de brug af aan een oude kade in hartje centrum van het plaatsje Poilhes.

Zaterdag 11 september

overnachting in Poilhes aan de oude stadskade, veel Franser gaat het niet worden

Vanochtend eerst de motor nalopen, de vuilnis in de lokale containers deponeren en dan op weg. Vandaag leidt de route langs een aantal mooie plekjes, om te beginnen gaan we door een 160 meter lange en vooral smalle tunnel. Een bouwkundig hoogstandje en in 1679 ’s was dit de eerste bevaarbare scheepvaarttunnel in het Europa van Lodewijk XIV. In dit net zes meter brede vaarwater geldt eenrichting verkeer dus eerst even luid de hoorn blazen om te voorkomen dat we op een ander schip zullen klappen.

aanloop naar de tunnel van Malpas
ondanks dat de tunnel van Malpas onverlicht is kan je goed zien hoe hij geconstrueerd is geworden, het pad links is het oude jaagpad
ik heb geen idee of ik het bij het rechte eind heb maar volgens mij vliegt hier een buizerd hoog boven mijn boot

We schuiven rustig door het landschap. Vlak na de tunnel van Malpas volgt het dorp Colombiers en direct daarna versmalt het vaarwater zich over een afstand van krap twee kilometer. De kaart geeft aan dat twee grote schepen elkaar hier absoluut niet kunnen passeren. De begroeiing aan beide overs is overdadig en het kanaal slingert als een regenworm door het landschap. De zon staat hoog aan de hemel en brandt er ongenadig op los. Over de geluidsboxen in de kuip klinkt zachtjes heel toepasselijk het nummer Summertime dat George en Ira Gershwin in 1935 schreven voor hun opera Porgy and Bess. De sfeer past perfect bij het landschap en de zomerse temperaturen maar er komen door de struiken langs de oever flarden van andere muziek aangedreven. Ik scherp mijn gehoor en meen toch echt Ring of Fire van Johnny Cash te horen, dat is heel andere koek.

Dan wordt er net om de scherpe bocht naar rechts door het struikgewas langzaam een enorme boeg zichtbaar, ik geef met de hoorn het aandachtsein om aan te geven dat ik aan deze kant van de bocht vaar maar vraag mij tegelijkertijd af of dat geluid überhaupt overkomt. Want Johnny Cash lijkt wel steeds luider te gaan zingen. Nu wordt de volledige omvang van het vaartuig zichtbaar, het is een achtendertig meter lange omgebouwde wijnbark uit de jaren zeventig van de vorige eeuw die nu dienst doet als partyschip annex rondvaartboot. Het ding is afgeladen met zeker een honderdtal motorrijders, allen in volledige leren outfit met op de rug van hun jacks de naam en het logo van het chapter waarvan zij lid zijn. Het ziet er wel grappig uit, van die stoere wanna bee Hells Angels die hier als een soort van bejaardentocht komen aanvaren. Alle handen zijn gevuld met glazen en flesjes bier, ietwat te luide maar lekkere muziek over de speakers, zij hebben er duidelijk plezier in.

Ik heb plots iets minder plezier, het kanaal is hier toch echt smaller dan tien meter, mijn boot meet op het breedste deel 315 centimeter en ik schat die bark toch gauw op een dikke vijf meter breed. Dat betekent dat wij naast èn tussen onze boten de resterende anderhalve meter “speling” moeten verdelen.

Bovendien bevind ik mij net in zijn buitenbocht en kan op deze afstand niet meer voor de bark langs naar de binnenbocht glippen om stuurboord-stuurboord te passeren. Alles bij elkaar maakt dit het voor die schipper absoluut niet eenvoudig om deze bocht te nemen met mij op de plek waar hij moet zwaaien. Ik besluit tegen mijn stuurboord wal aan te kruipen totdat ik zo goed als vast loop. De bark zet de bocht in en glijdt op een tiental centimeters langs de romp van mijn boot de bocht door. Als hij mij zou raken wordt de Karavanserai gekraakt als een walnoot. De feestende bikers hebben niets in de gaten maar hun schipper staat met het zweet in zijn handen met zijn afstandsbediening vanuit het gangboord zijn schip te sturen. Als de kont van zijn schip die van mijn schip vrij vaart kijken wij elkaar even aan en slaken beiden een zucht van opluchting. Dat is wat je noemt kantje boord.

zo een omgebouwde voormalige wijnbark kwam in het smalle kanaaltje op mij aanzetten

Ik heb drie kilometer de tijd om bij zinnen te komen want daarna wordt het werken. Ik moet namelijk, net voor de stad Béziers, de sluistrap van Fonserannes met maar liefst zeven aaneengesloten kolken passeren. En dat in slechts krap veertig minuten over een afstand van nog geen driehonderd meter om een hoogteverschil van 21,5 meter te overbruggen.

In de eerste sluis komt een meisje op de kademuur naar mij toelopen en begint in het Frans doorspekt met gebrekkig Engels een verhaal tegen mij op te hangen. Ik heb haar niet meteen door maar als zij Canal du Gironde zegt herken ik haar. Zij komt van één van de huurbakken waarmee ik destijds op dat kanaal een figuurlijke aanvaring heb gehad. Destijds heb ik die opvarenden nog wat tips heb gegeven omtrent het lijngebruik en het sturen van hun boot. Ik moet zeggen, zij hebben de afgelopen weken veel geleerd, zij gingen nu veel soepeler door deze zeven sluiskolken dan toen door die enkele sluizen.

Het was wel heel grappig dat zowel die bemanning als de vele toeristen op de kade begonnen te applaudisseren toen ik mijn boeglijn in één keer om de bolder gooide. In de volgende sluis ging dat echter mis en moest ik met een zwiepende zweepslag die lijn alsnog om de bolder werken. Dat had bij het publiek direct een teleurstellend hoongelach als gevolg.

Bij het afvaren zwiep ik meestal de landvasten vanuit de kuip zo van hun landbolders af. In de derde kolk van deze sluis probeerde die schipper van die huurbak dat op dezelfde manier met zijn lijn te doen, en gewoon stug blijven volhouden net zolang totdat het hem lukte. Dit keer was het mijn beurt om te applaudisseren. Ik blijk aan hen een paar goede leerlingen gehad te hebben.

vlak voor Béziers de zevenvoudige sluistrap van Fonserannes bovenstrooms van die stad
bovenaanzicht van de zevenvoudige sluistrap van Fonserannes (schuin rechts het ook hier in onbruik geraakte hellend vlak)

Direct na de sluistrap vaar je als het ware om de bebouwing van Béziers heen om vervolgens over het aquaduct Pont Canal de Béziers te worden geleid waar vanaf je een subliem uitzicht hebt op de tegen de heuvel aan gebouwde stad. Direct na dit aquaduct ligt de al weer volgende sluis waarin je nog dik zes meter naar beneden wordt geschut.

Net na deze sluis zag ik een gaaf staaltje Engelse humor. Eén van de Engelse narrow boats, die je hier regelmatig tegenkomt, had als naam Highersynt Bookay meegekregen, een geweldige zelfspot zoals alleen Engelsen dat kunnen.

zo ziet het 240 meter lange en 12 meter hoge aquaduct van Béziers over de rivier de Orb er van opzij uit
maar dit is wat ik er van zie
daarentegen is mijn uitzicht vanaf het aquaduct op de stad Béziers absoluut niet verkeerd

Ik besluit om even de boot aan te leggen en nog wat boodschappen te halen en gelijk deze stad even te bekijken, het is tenslotte de geboorteplaats van Piere-Paul Riquet de geestelijk vader en architect van het Canal du Midi.

Dat aanleggen ging niet helemaal als verwacht, overal waar ik het probeerde bleek het zo ondiep te zijn dat ik niet dichter dan een anderhalve meter van de kant kon komen. Ten einde raad heb ik de Karavanserai, hoewel dat uitdrukkelijk verboden is in dit kanaal, langszij afgemeerd aan een te koop liggend drijvende nachtclub. Nood breekt wet. Daarna van boord, de heuvel op en op weg naar de stad die eerder een Spaanse uitstraling heeft dan een Franse, maar dat is wel te verklaren door het middeleeuwse verleden toen dit gebied lange tijd deel uit maakte van het Spaanse koninkrijk Aragón.

Piere-Paul Riquet op het marktplein in Béziers, zijn geboortestad
deze kunstenaar heeft goed gekeken naar de Lion King van Walt Disney studio’s. Alles onder het motto “Beter goed gejat als slecht bedacht”

Om kwart voor vijf ben ik uitgekeken in de stad Béziers, maak de boot los en ga weer op weg. Bij de volgende sluis kijk ik als ik al in de kolk lig ietwat verbaasd als ik zie dat de sluiswachter aandachtig zijn smartphone bestuderend in zijn eigen tuin staat te plassen. Zou er geen toilet in die sluiswachterswoning zijn?

Na deze sluis vaar ik nog een tweeënhalf uur door alvorens ik om half acht afmeer bij de Pont de Rogue Haute. Op zich niets bijzonders maar wat wel interessant is dat het strand van de Middellandse Zee hier op slechts 1,6 kilometer vandaan ligt. Dat wordt morgenochtend eerst zwemmen in de zee.

het is een dag om door een ringetje te halen, langs de oever staat bamboe van een meter of acht hoog
er zijn her en der nog veel van dit soort oude wasplaatsen bewaard gebleven
op veel plekken langs het Canal du Midi staan nog steeds van deze grensstenen waarmee tijdens de bouw van het kanaal het te volgen tracé werd aangegeven. Dit is nummer 39 dus we komen in de buurt van het begin van dit kanaal wat dan weer mijn eindpunt zal zijn.

Zondag 12 september

Vandaag ga ik uitgebreid in bad in…. de Middellandse Zee. Bij gebrek aan een douche de afgelopen dagen wordt het hiervoor hoogste tijd. Na het ontbijt gaan mijn zwemspullen en toiletspullen in de rugzak en loop ik naar het zuiden waar het water moet zijn. Net om de hoek van het brug talud loop ik tegen een soort van paardenranch aan waar je viervoeters kan huren om een tocht door de natuur te maken. Dit is misschien een idee om in de Camargue te doen als ik daar in de buurt ben.

Overigens schrik ik mij helemaal suf als ik net om die paardenranch heen loop. Uit een schaduwrijke plek onder het struikgewas stapt opeens een enorm zwart hangbuikzwijn vlak voor mijn voeten in het zonlicht. Je hart zit zowat in je keel als zo een enorm beest opeens uit het niets voor je voeten naar voren schommelt.

Hoewel ik een diep gewortelde hekel heb aan zandstranden (je vindt dat zand dagen later nog overal in je kleren) neem ik ruim de tijd om van het mooie strandweer te genieten. Na mijn grondige wasbeurt vlij ik mij neer op mijn badlaken en lig lekker in het zonnetje te soezen. Regelmatig even de zee in om af te koelen en dan weer lui liggen. Het is tenslotte zondag-rustdag.

blijk je de nacht vlak naast een paardenkraal te hebben doorgebracht
een ochtendje naar het strand
weer helemaal schoon gepoetst liggen opdrogen aan de waterkant

Maar rusteloos als ik ben loop ik rond tweeën al weer naar de boot en maak na een snelle lunch om kwart over drie los.

Anderhalf uur later meer ik af in Port Agde, een vervallen bende wat de naam haven eigenlijk niet waard is maar ze hebben hier walstroom en dat heb ik voor mijn oude laptop beslist even nodig. Dat ding stamt uit het jaar kruik en de batterij houdt het niet langer vol dan twintig minuten zodat ik voor het computergebruik veroordeeld ben tot 220 Volt walstroom.

De havenmeester blijkt een oude Schot te zijn. Hij was begin jaren negentig met zijn zeilboot op weg naar Joegoslavië maar aangezien daar toen de Balkanoorlog uitbrak is hij langs de Franse kust blijven zwerven. Op een gegeven moment is hij bij Sète het Canal du Midi opgevaren en hier in Agde terecht gekomen om nooit meer te vertrekken. Met gevoel voor understanding vertelt hij zijn reden; “Scotland is green sir, here they have sun and friendly people”. Hij is nu 80 en heeft hier een baantje als havenmeester met net voldoende inkomen om zich het hele jaar in leven te houden en is daar meer dan tevreden mee.

Maandag 13 september

Gisteren een dagje kalm aan gedaan, mijn scheepsjournaal bijgewerkt, mijzelf goed ingelezen in de route voor de komende week en een blog geschreven.

Dinsdag 14 september

Vandaag weer op weg, met als eerste hindernis, het Bassin Rond, de beroemde ronde sluis van Agde. Deze sluis heeft drie uitgangen, één naar het noorden naar de rivier l’Herault, één naar het zuiden tot de kustplaats Le Grau d’Agde en de laatste naar het oosten in de richting van Sète.

het Bassin Rond, de ronde sluis van Agde, van dit type is er maar één in Frankrijk

Ik kies de uitgang naar het zuiden naar het kustplaatsje Le Grau d’Agde waar een scheepswerf zit met, naar men zegt, een zeer goed uitgeruste winkel met allerhande scheepstoebehoren. Ja, ja, ze schijnen dus wel te bestaan. Ik wil een kaart van de Rhône kopen omdat daarop gedetailleerd de toegang naar de Middellandse Zee bij Port St. Louis du Rhône staat beschreven. Het is in dat dorpje dat ik de mast weer overeind wil laten hijsen. Naar die winkel is het heen en terug tien kilometer lopen dus ik kies ervoor om die afstand varend te overbruggen.

Om de ronde sluis binnen te kunnen varen moet ik “even” wachten omdat er van de andere zijde net een huurboot binnenkomt. Geen punt, maar dat uitvaren van die gast gaat wel zó ontzettend traag. Ik heb echt geen haast maar in de tijd dat aan mijn zijde de deuren opengaan totdat hij zijn boot naar buiten heeft laten dobberen had ik gemakkelijk nog even kunnen stofzuigen, koffiezetten en de lunch bereiden.

Het schutten op zich is zo gepiept en ik vaar de sluis uit en stad Agde in op weg naar het vaarwater dat mij naar die werf moet leiden. Wanneer ik op dat kanaal vaar zie ik aan mijn linkerzijde een Nederlandse zeilboot uit Leiden aan de kade afgemeerd liggen. Diezelfde boot lag de laatste dag in Narbonne al pal voor mij, later passeerde ik hen al eens net voorbij Béziers en nu kom ik ze hier weer tegen.

op weg naar Chantier J.Allemand de scheepswerf met accessoires

Al snel kom ik bij de scheepswerf aan en meer af aan één van hun pontons en loop naar de winkeldeur. Tijdens het aanleggen had ik al een enorm metalig schurend geluid gehoord maar daar verder geen aandacht aan geschonken. Nu ik vlak bij de winkeldeur ben wurmt een man zichzelf met zijn fiets door een zijdeur naar buiten, hij stapt op, mompelt wat en rijdt weg. Pas nu realiseer ik mij dat zowel de etalage als de winkeldeur nu achter een groot stalen rolluik schuil gaan. Dat verklaart meteen dat schurende geluid wat ik hoorde. Het is 11:59 uur, op een bordje naast de deur prijkt de tekst “Lunchpauze van twaalf tot twee”.

Zonder kaart loop ik terug en ga mijn twee uur vrij maar nuttig besteden door mijn avondeten te bereiden in plaats van een lunch. Dan heb ik dat maar vast gehad en kan ik in de namiddag wat langer doorvaren.

kerk? Het lijkt wel een kasteel. Maar ja, de machtswellustige geestelijk misleiders waren tenslotte ook veldheren

Om even na drie uur ben ik, nu mèt de bewuste nautische kaart in mijn bezit, weer bij de sluis Bassin Rond en bel de sluiswachter. Zij verzoekt mij om af te meren omdat vanuit mijn richting alleen om vier ’s middags wordt geschud. Ik lig nog maar net of de zeilboot uit Leiden komt langszij. Zij blijken voor vandaag ook Sète als eindbestemming te hebben uitgekozen net als ik dat heb.

Na de eerdere vluchtige “ontmoetingen” brengen wij de wachttijd door met over en weer de afgelegde reis te bespreken. Hun boot gaat over vier weken de wal op in de haven van waaruit ik straks weer zee kies.

Als de deuren van de ronde sluis zich even na vieren openen varen wij de beide boten naar binnen en vrij snel daarna kunnen wij de oostelijke deur weer uitvaren in de richting van Sète. Na nog twee sluizen en een lang kanaal varen wij beiden het Étang de Thau op. Een zoutwater lagune dat in lang vervlogen tijden hier net achter de kust is ontstaan. Er zal de komende week nog een hele reeks van dit soort watertjes volgen tussen hier en de Rhône.

ik zeg een mooi klushuis in authentieke staat. Is wel iets voor een programma als “Ik vertrek”, heeft een beetje aandacht nodig

Eenmaal op het Étang de Thau ziet de lucht er dreigend uit en de Leidenaren maken rechtsomkeert. Begrijpelijk want met mijn boot is het al minimaal tweeënhalf uur varen naar Sète dat aan de oostoever ligt en zij hebben met hun 23-voeter maar een heel lichte buitenboordmotor tot hun beschikking. Ik vaar rustig door maar het is net half zeven geweest als de eerste spetters beginnen te vallen en de lucht een loodgrijze kleur heeft aangenomen en het hierdoor snel donker wordt, ik sluit alle ramen en schakel de navigatieverlichting aan. Hopen dat ik voor de bui binnen ben.

donkere wolken pakken zich samen boven het Étang de Thau, zal ik droog mijn eindbestemming halen?

Een uurtje later vaar ik Sète binnen en naar de kade aan de linker oever voor de spoorbrug.

Volgens de kaart zouden hier ligplaatsen zijn. Nu dat is ietwat te optimistisch ingetekend. Er staan precies drie logge stenen meerpalen op een afstand van zo een zeshonderd meter, veel te ver van elkaar om daar mijn kleine bootje aan te kunnen afmeren. Maar ik zie ook een ouderwetse gietijzeren kolom waar je water kan pompen en die wordt door mij voor deze gelegenheid tot meerpaal omgedoopt. Het is even stoeien met de lijnen want er staan wel heel veel tafels, stoelen en palen met waslijnen op deze kade maar uiteindelijk ligt de Karavanserai stormvast afgemeerd. Kom maar door met die onweersbui.

Het verwachte onweer blijft uit maar de regen die komt met bakken. Tijdens het vastknopen vielen er  al van die hele dikke druppels maar nauwelijks was ik klaar met de lijnen of Pluvius zette weer eens ouderwets zijn hemelsluizen open.

Maar een uurtje later was het nog niet gestopt met regenen of de bewoners van de huizen op de kade kwamen met flessen wijn en glazen naar buiten, haalden een doekje over de tafels en stoelen en gingen gezellig de hele avond met elkaar kouten. Tegen twaalven, na een denderend lachsalvo, klonk er een oorverdovende stilte. Alsof de avondklok inging ruimde elk groepje zijn tafeltje leeg, het servies ging mee naar binnen en te oordelen naar de verlichting in de huizen ging iedereen min of meer gelijk naar bed.

Voor mij nog geen bedtijd, ik lees me in op wat vaarkaarten en besef dat hier in Sète voor mij een eind is gekomen aan het bevaren van het Canal du Midi. Ik neem er een borrel op en overdenk dat er nog veel meer water is om te bevaren, maar dat is voor een volgend blog.

Epiloog – Canal du Midi

hoogteprofiel van het Canal du Midi

1= Toulouse, 2= sluis Méditerranée, 6= sluis Fonserannes, 8= Sète

Het Canal du Midi loopt van Toulouse naar Sète en heeft heel veel moois te bieden. Er valt natuurlijk niet te zeilen maar als je op de motor varen geen probleem vindt is het kanaal een aanrader.

Er zijn in dit kanaal nog 85 werkende sluizen. Vanaf Toulouse ga je met de eerste 18 sluizen nog omhoog maar daarna is het 187 kilometer lang tot aan Sète aan de Middellandse Zee door 67 sluizen alleen maar dalen en dat is een eitje om te doen. Afdalen is, zeker als je solo vaart, toch net even gemakkelijker.

Ligplaatsen in de vrije natuur zijn gratis, in de meeste stadjes is er een capitainerie waar je voor een redelijke prijs kan overnachten, vaak is er dan ook elektriciteit en drinkwater bij inbegrepen.

Ik heb over 240 kilometer afstand slechts 45 liter diesel verstookt, de motor werd ’s ochtends gestart en pas in de avond bij afmeren weer uitgezet. Tussentijds afmeren om een sluis in werking te zetten deed ik telkens alleen op de achterlandvast en liet de motor dan in zijn werk staan zodat de boot strak langs de wal bleef liggen terwijl ik naar de sluis en weer terug liep. Ook in de sluis hield ik altijd de motor stand by.

45 liter betekent in mijn geval dat ik dan ongeveer 45 uur gemotord zal hebben. Meestentijds draaide de motor 1.300 of 1.500 toeren omdat je toch nergens sneller dan 8 kilometer (4,3 knoop) per uur mag varen. Er zijn zelfs delen waar je maar 3 of 4 kilometer snelheid mag maken.

Ik ben verdeeld over 13 dagen (de terugreis naar Nederland is uiteraard niet meegerekend) totaal 82 uur onderweg geweest waarvan ik dus ongeveer 45 uur daadwerkelijk gevaren heb. De resterende 37 uur zijn opgegaan aan de wachttijden voor de sluizen en de museumbezoeken.

Na dit kanaal wacht mij nog één ander kanaal, namelijk het Canal du Rhône à Sète dat mij van Sète naar Port St. Louis du Rhône zal leiden. Dit is een bewuste keus. Ik zou hier bij Sète al de zee op kunnen varen (hoewel de mast zetten hier wel een dingetje is) maar als ik binnendoor ga vaar ik langs en door diverse étangs en dat zijn natuurgebieden waar je met een auto nauwelijks kan komen. Dus deze buitenkans laat ik mij niet ontgaan. Het daadwerkelijke zeilen doen we dan maar een paar dagen later. Er is nog wind en water genoeg om mee te spelen.

8 gedachten over “22 – het laatste stukje kanaal vol historische hoogtepunten”

  1. Wauw Marcel, je reisverslagen zijn voor mij bijzonder interessante ‘geschiedenislessen en cultuurhistorische opstekers’
    Ik geniet ervan, dankjewel ?
    Bon voyage mom ami

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *