21 – een mooie route met wat pech en tegenslag

Van Carcassonne naar Narbonne          – Deel 2 van 2

Woensdag 25 augustus

Vandaag ben ik onverwacht een extra dagje in Carcassonne gebleven want de drinkwaterpomp is gaan lekken en niet zo een beetje ook, er staat behoorlijk wat water onder de kajuitvloer. In Nederland zijn wij gezegend met vrijwel overal watersportzaken waar je vervangend materiaal kan kopen. In Frankrijk is dat anders, hier is bijna niets te verkrijgen. Het kan natuurlijk wel besteld worden maar opsturen duurt drie tot tien dagen! Dus dan maar zelf aan de slag, de pomp afkoppelen en uitbouwen. Daarna demonteren en een nieuwe pakking maken, dan weer assembleren, inbouwen en weer aansluiten om vervolgens te ontdekken dat…. hij nog steeds lekt. Ik heb verschillende materialen versneden tot een pakking, heb het met twee vetsoorten geprobeerd maar het bleek een kansloze missie te zijn. Na wat rondbellen blijkt er in het gehucht Port la Robine een tagrijn te zitten die weliswaar geen nieuwe pomp heeft maar wel een gebruikte. Dus dat wordt over een paar dagen een verplichte tussenstop. Tot die tijd wassen, koken en afwassen met flessenwater.

Problemen met een lekkende drinkwaterpomp

Ik heb ook met Mireille gebeld. Zij was 24 augustus uitgerekend en ik heb haar destijds beloofd om, waar ik ook ben, terug te komen om haar eerste kindje te komen bekijken. Carcassonne heeft een treinstation waar ik de TGV kan pakken, het volgende station is Narbonne maar dat is al weer 77 kilometer verderop. Dus even overleggen met mijn dochter of er al iets in aantocht is. Maar die kleine (m/v) heeft het blijkbaar erg naar zijn/haar zin want er is nog niets te merken van een op handen zijnde geboorte. Ik spreek met Mireille af dat zij bij de eerste verandering mij zal appen zodat ik zo snel mogelijk bij een station kan geraken. Ik besluit om op weg te gaan naar Narbonne waarvandaan ik dan met de TGV op huis aan kan gaan.

Donderdag 26 augustus

Tegen tienen gooi ik los om op weg te gaan richting Narbonne. Als ik net voorbij Carcassonne ben heb ik vanaf de boot een mooi uitzicht op de ommuurde stad en in het eerste uur heb ik alweer vier sluizen achter mij gelaten.

Kort na het vertrek uit Carcassonne heb ik nog goed zicht op de ommuurde middeleeuwse stad

Er volgen nog een flink aantal dubbele en driedubbele sluizen en de tocht verloopt voorspoedig. Rond vier uur vaar ik op de grens tussen twee wijngebieden, de Corbières aan de zuidoever en de Minervois aan de noordoever van het kanaal. Het is een machtig gezicht met her en der oude chateaus waarin tegenwoordig veelal de wijnhuizen gevestigd zijn.

De hele dag zijn er diverse wijnchateaus te zien

Om kwart over vijf moet ik een tijdje wachten voor een sluis en meer af aan het wachtsteigertje. Wanneer ik na een half uurtje de sluis wil invaren blijkt de kiel muurvast te zitten en de boot wil niet meer voor- of achteruit. Als ik met zinvol geweld van links naar rechts stap krijg ik nog wel enige beweging in het schip. Blijkbaar is de kiel door het geklots van uit de sluis varende boten tussen de in het vaarwater uitstekende wortels van de platanen geraakt. Ik zet de motor in zijn werk vooruit, geef veel ruimte in de achterlandvast en stap aan wal. Er zit maar één ding op en dat is de boot zover optillen en tegelijkertijd scheef houden dat de kiel over het onderwaterobstakel kan glijden geholpen door de langzaam draaiende scheepsschroef. Het is even prutsen maar bij de derde poging kan ik de bakboordzijde van de boot zover omhoog tillen dat er beweging in het schip komt. Ik laat haar langzaam vooruit varen, neem dan een aanloop en spring alsof mijn leven ervan af hangt (lang leve die lange stelten van mij) en beland net op de rand van het gangboord en stap over de zeerailing weer terug aan dek. Missie geslaagd, en nu snel de sluis in want die sluiswachter wil eigenlijk de deuren alweer sluiten.

Ik kom al dagen lang de meest afschuwelijke boten tegen. Het hele kanaal ligt vol met oude meuk van Nederlandse makelij. Het lijkt er op of iedereen die van zijn boot af wil die hier in Frankrijk heeft gedropt. Je wordt doodgegooid met oude stalen kruisers met hun onmiskenbare jarenzestig lijnenplan met een stuurhuis in het midden met links en rechts een veel te lage schuifdeur. Maar er liggen ook veel tjalken, palingaken, enkele schouwen en zelfs een Hoogaars. Zelfs enkele opgebouwde Westlandse groentenpramen en een voormalige Amsterdamse rondvaartboot. Natuurlijk ook wel wat knappere bootjes zoals de Doerak die hier in vele maten te vinden is. De mensen bewonen deze scheepjes voor een prikkie. Een boot van 12 meter kost in een stad als Narbonne slechts € 109,35 per maand en dan krijg je er een adres met brievenbus, water en elektriciteit bij. Het is wel grappig om te zien dat schepen met namen als Volharding, De Twee Gezusters, Goede Hoop, Maas en meer van dergelijke typisch Nederlandse namen hier getooid worden met een Franse vlag en in gebruik zijn als drijvend huis voor permanente bewoning. Als je de Nederlandse topografie wilt ophalen kan je hier oefenen want vaak is de originele thuishaven nog gewoon leesbaar zoals; Amsterdam, Rotterdam, Bleskensgraaf, Leiden, Cuyk, Ljouwert, Haarlem, St.Pancras en nog meer andere plaatsnamen.

Het is daarom een verademing wanneer ik de voorlaatste sluis voor vandaag uitvaar en daar een prachtige Nederlandse (snelle) motorboot uit Rotterdam net voor de nacht afmeert. Het jonge stel reageert enthousiast op het zien van mijn boot met de Nederlandse vlag en we kletsen even over waar we vandaan komen en heengaan. Ik heb niks met motorboten maar dit is een plaatje om te zien. Het aangeboden wijntje moet ik helaas afslaan want als ik nog even doorvaar kan ik nog net één extra sluis halen alvorens de boel weer op slot gaat.

Het in een U-bocht gebouwde aquaduct d’Argentdouble bij La Redorte

Om kwart over zeven meer ik af voor de sluis van Jouarres en heb dan al 38 van de 77 kilometer naar Narbonne afgelegd.

Vrijdag 27 augustus

Om 10 over 9 vaar ik alweer uit de eerste sluis voor vandaag maar bij de volgende zal het niet zo vlot gaan. Daar aangekomen meldt de sluiswachter dat het te hard waait om te schutten. Te hard waaien? Er staat maar 12 knopen ware wind, dat is net aan een goede 3 Beaufort. Ik kan praten wat ik wil maar hij valt niet te vermurwen. Ik probeer hem uit te leggen dat ik een trein moet halen maar die Franc valt niet bij hem. Na ruim drie kwartier (het waait beslist niet minder hard) besluit hij eindelijk om de voor hem klaarblijkelijk grote gok te wagen. Hoewel hij het volgens zijn zeggen onverantwoordelijk vindt dat ik met deze “harde wind” solo een sluis durf binnen te varen gaan de deuren toch voor mij open. Onnodig te zeggen dat het aanleggen en schutten prima verloopt.

De voormalige wijnhaven van Homps is tegenwoordig gevuld met huurschepen in plaats van met loggers geladen met wijnvaten

Ook vandaag word ik weer ingehaald door een op het jaagpad rijdende een groep fietsers op tandem. Ik had dat al eens eerder gezien, elke tandem heeft voorop een begeleider en achterop zit een verstandelijk gehandicapte met een grijns van oor tot oor en zij zwaaien naar elke boot alsof het morgen verboden gaat worden. Een pracht gezicht om hen zo te zien genieten.

Vanaf een uur of twee heb ik de rest van de middag aan stuurboord ten zuiden van mij zicht op de uitlopers van de Pyreneeën.

Ik passeer het dorpje Le Somail, volgens de pilot zou zich hier de mooiste brug van alle Franse kanalen moeten bevinden. Nou dat is niet overdreven noch chauvinistisch, het is echt een plaatje, en dan te bedenken dat dit bouwwerk er al sinds de zeventiende eeuw staat. Le Somail was in de 17e, 18e en 19e eeuw een belangrijke handelshaven met veel overslag van goederen maar ook passagiersvervoer geschiedde van hieruit.

Pont Vieux, de 17e eeuwse brug in Le Somail

Kort na Le Somail gepasseerd te zijn vaar ik Port la Robine binnen en loop meteen weer aan de grond. Hier kan ik bij een Franse versie van Malle Pietje de tweedehands waterpomp ophalen. Ik spreek met de man af dat ik hem nu niet direct kan monteren maar dat zal doen als ik weer terug ben van mijn kraambezoek. Bij niet functioneren krijgt hij zijn pomp en ik mijn geld terug. Een prima afspraak en meteen weer door.

Direct na Port la Robine draai ik naar stuurboord het Canal de jonction in en verlaat daarmee tijdelijk het Canal du Midi. Dit kanaaltje vormt de verbinding met het Canal de la Robine dat mij naar Narbonne zal voeren. Het is bij de sluis die toegang geeft tot dit kanaaltje behoorlijk druk en ik moet daarom een extra schutting wachten alvorens ik mee kan in deze sluis. De klok tikt onverbiddelijk door.

Ondanks die sluismeester die bang is voor een beetje wind heb ik vandaag best het tempo er in zitten. Maar helaas, ik heb dit nog niet gedacht, of het gaat rond vijven mis. Ik heb de bediening van de sluis St. Cyr geactiveerd en de kolk is net vol om mijn boot binnen te varen als van de andere kant een vrouw van een huurboot komt aanlopen en de schutting voor haar zijde start. De zich net voor mij openende deuren sluiten zich en de kolk stroomt weer leeg. Ik roep, zij kijkt mij onnozel aan, ik loop naar haar toe en leg uit dat ze de lichten in acht behoort te nemen maar ze doet alsof ze gek is (is volgens mij niet echt moeilijk voor haar) Helaas voor mij weigert die sluis zich weer te vullen. Verdikkie, dat kost tijd en dat heb ik niet want er vertrekt morgen een trein om 11:22 uur vanuit Narbonne en daarop heb ik mijn zinnen gezet. Uiteindelijk na bijna een half uur kan ik geschut worden. Een van de opvarenden bij die vrouw aan boord geeft mij bij het uitvaren een middelvinger. Hufters!

Later in de middag blijkt dat ik na deze sluis nog maar twee andere zal kunnen halen.

Ik vaar voorbij een bord dat aangeeft dat er vlakbij sluis Empire een archeologisch museum is, gewijd aan de grootste Romeinse amforabakkerij ooit gevonden in buiten Italië. Die moet maar even wachten tot ik hier op de terugweg weer langskom. Hetzelfde geldt voor de kruising van het kanaal met de rivier de l’Aude. Dat ziet er best wel spectaculair uit maar ik neem geen tijd om foto’s te maken, ook dat is voor de terugweg.

sluiskolk Gailhousty, een dubbele sluis met in de onderste kolk (niet zichtbaar op deze foto) een heus droogdok

Na sluis Gailhousty is het even opletten geblazen want je komt de sluis uit en vaart vrijwel direct de rivier de l’Aude op. Dat moet vanwege de aanwezige zandbanken met een ruime bocht gebeuren om vervolgens strak stuurboordwal te houden anders loop je aan de grond of je tjoept met boot en al over de rand van de stroomversnelling zo naar beneden de rivier in en dat kan niet de bedoeling zijn.

Na de l’Aude te zijn overgestoken vaar ik op het Canal de la Robine waarover ik in Narbonne zal komen maar verder dan de vandaag 33 afgelegde kilometers kom ik niet want na nog geen vier kilometer meer ik om 18:51 uur aan aan de wachtsteiger voor sluis Raonel en die gaat direct op dubbel rood nog voordat ik bij de bedienzuil ben aangekomen. Helaas tot hier en niet verder voor vandaag.

Het zal er morgen om gaan spannen, ik moet nog zes kilometer varen naar Narbonne door een heel smal kanaaltje maar wel met nog drie sluizen. Ik heb daarvoor amper twee uur de tijd. Negen uur gaan de sluizen draaien en om 11:22 uur vertrekt de TGV. Gaat dat redden?

Bijkomend probleem, er is voor de komende tien dagen voor geen enkele trein meer een kaartje te koop.

Ik wil, nee ik moet absoluut die trein zien te halen. Inmiddels heeft Yvonne mij het droeve bericht gedeeld dat onze buurvrouw is overleden. Best heftig, twee nog jonge kinderen, je kent elkaar al zevenendertig jaar. Ik wil absoluut zondagmiddag samen met Yvonne naar de condoleance gaan.

Nu eerst mijn spullen klaarleggen die ik morgen moet meenemen op reis.

Zaterdag 28 augustus

Ik wordt om vijf uur wakker en ga meteen aan de slag, ik pak mijn rugzak in en zet die samen met mijn CPap-apparaat klaar op de bank, die mag ik zeker niet vergeten!

Ik haal de lijnen die ik vandaag niet nodig heb uit de zeerailing en berg die uit het zicht in de bakskist. Ook de hook-and-moor en de kleine verstelbare spiboom haal ik uit de railing en leg ik op het bed in de achterkajuit. Voor het eerst sinds weken gaan alle ramen dicht en op slot en de gordijnen dicht, een briefje met mijn 06-nummer plak ik achter één van de ramen.

Dan opfrissen, ontbijten en een lunchpakket met drinken in de rugzak en mijn reiskleding ernaast.

Om kwart voor negen zit ik in de kuip te wachten op de dingen die komen gaan.

Eureka, om acht voor negen al wordt het dubbel rood vervangen door enkel rood. Is dat even boffen, ik ren naar de sluis en start het proces. Meteen gaan de deuren aan mijn zijde open en ik vaar naar binnen. Dan de knop indrukken om het daadwerkelijke schutten te starten. Maar er gebeurt…..niets. Wat ik ook doe, de deuren weigeren zich te sluiten. Ik druk op de intercom en vraag assistentie. De mechanieker zal met een minuut of twintig komen, maar dat kan ook wel veertig worden, hij is nu bij een andere sluis met een probleem. Aaargh!!!

Als de techneut ter plaatse is kan hij de deuren geforceerd sluiten, ik vraag hem of hij mij meteen kan schutten omdat ik de trein wil halen. Maar nee hoor, het protocol is eerst alles gangbaar maken en dus gaat hij dan wat in het water harken en haalt een enorme gezonken tak tevoorschijn die klaarblijkelijk ervoor heeft gezorgd dat de opengaande deur de schakelaar niet heeft kunnen indrukken. Dan opent hij de deur, moet vervolgens handmatig een sensor resetten en sluit de deuren dan weer. Nu pas kan het water gaan zakken.

Eindelijk op 09:57 uur vaar ik de sluis uit het ieniemienie kanaaltje in. Je mag hier maar drie kilometer per uur varen. Jammer dan, gas er op en ik race met de maximale snelheid van 12,4 kilometer per uur richting trein.

Twintig minuten later de tweede sluis, nee hé?! Daar grijnst een afgehakte enorme kop van een everzwijn mij vanuit het donkere water aan. Waar? Tussen de sluisdeur en de muur natuurlijk! Maar ik had hem op tijd gezien en heb hem met de bootshaak eerst weggeharkt alvorens de deuren te openen. Schipper-Everzwijn, 1-0.

Ik scheur met een rotgang op de sluis in hartje Narbonne af, nog even wachten tot er een tegenliggende boot uitkomt, hop erin, schutten en er weer uit, dan nog een paar honderd meter en dan snel afmeren en de lijnen goed beleggen. Het is zaterdag dus de havenmeester is vrij, pas de problème, dat zien we over een aantal dagen wel weer. Snel omkleden, vieze kleding bij het wasgoed in de rugzak, de kajuitdeur afsluiten, het anti-inbraakslot er op, tas en rugzak om de schouders en rennen.

Het is 11:12 uur als ik de trap naar de kade opstorm. De routeplanner zegt vijftien minuten lopen ik heb er negen ter beschikking. Als een wervelwind vlieg ik de drukke markt op de kade over, rechtsaf het plein op langs het Hôtel de ville, richting de Cathédrale St-Just en dan door de stampvolle smalle straatjes van de oude stad. Grtvr, het is nu al 32 graden en absoluut geen weer om te rennen. Maar het doel heiligt de middelen, doorgaan, een paar hoeken om, dwars over een terras de verbaasde blikken negerend nog één hoek en daar zie ik het station al.

Om exact 11:22 zet de TGV zich in beweging terwijl ik oververhit het stationsgebouw binnenstorm. Gemist!

Ik loop, enigszins onzeker op mijn benen, naar de ticketverkoop en zeg volledig buiten adem dat ik de TGV had moeten hebben die net vertrokken is. Reist u alleen? Jawel. Mooi, eens even zien.. nee helaas alles is uitverkocht, aanstaande vrijdag heb ik een plaats voor u. Ik leg hem uit dat ik hier op mijn boot vakantie houd en vanwege familieomstandigheden plotseling terug naar Nederland moet. Ik ben bereid tot Parijs te staan of zelfs in de bagagewagon te hangen als ik maar mee kan met de volgende trein. De baliemedewerker stelt dan voor dat ik mij bij de hoofdconducteur meld aan boord van de volgende trein die om 12:16 gepland staat, alleen die employee kan hierover beslissen.

Strak plan, om 12:10 zal ik op het perron staan.

Nee hè, opeens realiseer ik mij dat ik toch één ding aan boord ben vergeten. Mijn GoPro filmcamera staat nog vol in het zicht op zijn statief op het achterdek.

“Eeh pardon, kunt u mij vertellen waar de bagagekluizen zijn?” “Helaas meneer, sinds de aanslagen in Parijs zijn op alle stations de bagagekluizen verwijderd”. Begrijpelijk maar ik ben er niet blij mee, dan kan ik die twee zware tassen weer op mijn rug nemen en heen en weer naar de boot sjouwen.

Geluk bij deze stommiteit, de TGV van 12:16 heeft nu al een kwartier vertraging.

Ik loop vlot terug naar de boot, demonteer de diefstalgevoelige camera en berg hem binnen op. Tassen weer op de rug en terug naar het station. Ik zie dat enkele mensen op een terras mij verwonderd nakijken. Logisch ik kom nu voor de derde keer binnen drie kwartier puffend en hijgend in hoog tempo voorbij.

12:28 uur sta ik op het perron. Fijn, het is bloedheet en er is hier geen schaduw. Om 12:40 rolt de vertraagde TGV het station binnen, het is een enorm lange trein die ergens halverwege Parijs gesplitst zal worden. Ik vraag mij af waar ik die hoofdconducteur zal kunnen vinden? De trein stopt, pal voor mijn neus gaat een deur open en reizigers stappen bepakt en bezakt uit. Er stapt ook iemand uit met het SNCF-logo op het borstzakje van zijn overhemd. “Pardon mijnheer, de baliemedewerker heeft mij verzocht mij te melden bij de hoofdconducteur van deze trein. Weet u waar ik hem zou kunnen vinden?” “Jawel, ik ben de hoofdconducteur”.

Bof, geluk is met de dommen en vandaag sta ik vooraan. Ik doe hetzelfde verhaal als aan de balie. Hij denkt na en vraagt, tot aan Parijs en of ik geld heb. Ja Parijs, daarna zie ik wel en natuurlijk heb ik geld, cash, bankkaart, creditcard. “Ah prima, gaat u maar even boven in de passage zitten dan kom ik zo bij u.”

Ik loop naar boven plof neer en wacht af. De trein zet zich in beweging, mooi de eerste hindernis is genomen. Na een uurtje komt de conducteur langs en zegt dat normaliter een kaartje aan boord 100% toeslag heeft maar gezien de bijzondere niet te plannen omstandigheden mag ik voor het normale tarief mee naar Parijs. Het blijkt dat vandaag het laatste weekend van de Franse vakanties is begonnen en daarom alle openbare vervoer is uitverkocht. Maakt niet uit ik ben blij met dit ruime bankje voor mij alleen. Ik bel Yvonne om te vertellen dat ik onderweg ben maar geen idee heb wanneer ik in Amsterdam zal geraken. Samen vogelen wij online wat treinkaartjes bij elkaar en ik spreek af dat ik haar zal bellen als ik weet hoe laat ik in Amsterdam zal aankomen.

Als ik na station Sète even naar buiten kijk zie ik nog net het Ėtang de Vic met direct daarachter de Mediterranée voorbij schieten
Kedeng, kedeng, kilometers spoor vliegen onder ons door

Ik om aan in Parijs op Gare de Lyon. De treinstations liggen als een enorme ster om Parijs heen en zijn onderling niet met een treinspoor verbonden. Daarom moet ik vanaf hier verder met de Metro lijn 14 en dan overstappen op lijn 4 naar het Gare du Nord. Daarvandaan gaat dan mijn aansluitende trein naar Lille. Vanaf station Lille Centraal moet ik ongeveer anderhalve kilometer lopen naar station Lille Europe waarvandaan mijn trein naar Brussel Midi vertrekt. Op Brussel moet ik dan overstappen op de trein naar Luik-Maastricht alwaar ik overstap op de trein naar Amsterdam.

Nou ben ik al sinds mensenheugenis een treinenfanaat maar dit gaat zelfs mij wat te ver. Maar niet gezeurd, ik zal tenminste in Amsterdam geraken. Denk ik…..

De trein naar Lille is een beetje vertraagd maar ik haal mijn overstap nog net. Maar, de trein naar Brussel Midi is zodanig te laat dat de trein naar Luik-Maastricht al halverwege haar bestemming is wanneer ik in Brussel aankom. Op advies van de perronchef moet ik, net als een andere reiziger naar Amsterdam, de trein naar Antwerpen-Centraal nemen. De perronchef zal voor ons de onder-perronchef van Antwerpen bellen om hem te verwittigen dat wij tweeën eraan komen en die man zal dan voor taxivervoer naar Amsterdam zorgen of een hotel overnachting regelen.

Wij gaan het zien, in de trein komen wij bij de kaartcontrole met elkaar in contact en wij melden ons samen in Antwerpen-Centraal aan. Alleen de onder-perronchef is gevlogen en zijn vervanger de behulpzame Kesha, een dame van het formaat Smurfin, doet haar best om het voor die twee enorm lange Hollanders te regelen. Zij belt meerdere keren met Jan en Alleman maar er is telkens een of andere chef-superieur die elke vraag c.q. oplossing torpedeert.

Omdat ik met meerdere apart gekochte kaartjes in Antwerpen verzeild ben geraakt krijg ik geen vervoer noch een overnachting. Mijn collega-reiziger, Chris uit Amsterdam, heeft zijn ticket twee weken geleden geboekt en dat geldt dan wel als internationaal reizen. Ik probeer het te begrijpen zonder geïrriteerd te raken. Frankrijk, België, Nederland, klinkt mij eigenlijk wel internationaal maar nee, volgens Belgische spoorwegnorm zie ik dat toch verkeerd.

Chris, met zijn internationale kaartje, krijgt ook geen vergoeding want zijn trein kwam net één minuut te vroeg binnen. Dus geen taxi naar Nederland (laat staan naar Amsterdam). Ondertussen is er door iemand twee man beveiliging van het formaat kleerkast opgetrommeld want de aanblik van twee grote vriendelijke reuzen voor dat dwergenvrouwtje zag er blijkbaar nogal dreigend uit.

Na nog wat heen en weer bellen komt het verlossende antwoord. Als u nu de trein van Antwerpen naar Brussel neemt bent u wel ruim te laat en heeft u recht op taxivervoer naar Roosendaal. Maar trein-dame, een taxi Brussel-Roosendaal is toch vele malen duurder dan Antwerpen-Roosendaal?

En beseft u dat de laatste trein vanuit Roosendaal om 01:10 uur vertrekt, die kunnen wij hier vandaan nog net halen maar vanuit Brussel gaat dat never nooit lukken. Awel, ja maar dat is niet ons probleem, dan meldt u zich bij de Nederlandse Spoorwegen. Hoe dan, die liggen dan al lang in bed! Geen idee, uw probleem. Aaargh, ambtenaren!!!!!!!! Leer toch eens denken in oplossingen!

Lang verhaal kort, Chris en ik hebben een taxi aangesproken, een vaste prijs naar Roosendaal afgemaakt en daar de trein naar Amsterdam gepakt. In Amsterdam heeft Yvonne ons opgehaald, Chris thuis afgezet en wij samen kwamen om drie uur ’s nachts thuis in Wormer.

Ik ben vandaag veertien uur onderweg geweest en heb welgeteld negen keer van vervoermiddel gewisseld maar ik ben op tijd in Wormer!

16 gedachten over “21 – een mooie route met wat pech en tegenslag”

  1. Ha, ha , ik zie het al voor me, jij rennend met die tassen, een Louis de Funet melodietje eronder en dan die mensen op de terrassen die jou elke keer voorbij zien rennen. Hilarisch.
    Mooi dat je op tijd kon zijn bij einde en begin van leven. Is al die inspanning niet voor niets geweest.

  2. Oh, Marcel, wát een verhaal!! Dit is echt bizar! Je hebt het heel beeldend beschreven. Wat zul je blij geweest zijn om Yvonne te zien in Amsterdam!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *