20 – door de ratten besnuffeld in het Canal du Midi

Van Toulouse naar Carcassonne            – Deel 1 van 2

Zaterdag 21 augustus

Na een paar dagen Toulouse gooi ik zaterdagochtend weer eens los, nu om het Canal du Midi op te varen. Tweehonderdenveertig kilometer verderop lonkt de Middellandse Zee.

Om even na twaalf uur lig ik voor sluis 6 maar die weigert (denk ik). Nadat ik mijn hulp had gezocht bij de praatpaal bleek dat ook volautomatische sluizen doen aan lunchpauze. Vraag mij niet waarom.

Maar misschien is het wel om mogelijke calamiteiten het hoofd te bieden. Dat verzin ik niet maar ik heb het aan den lijve ondervonden. Bij het via de trap in de wand naar boven klimmen houd ik, op het moment dat ik mij met mijn volle gewicht over de rand van de kolk wil hijsen, tot mijn grote schrik de linker van beide verticale relingen in mijn hand. Die omgebogen bovenzijde van de trap is vlak boven de grond finaal doorgebroken en de nu nutteloze ondersteuning houd ik in mijn hand. Nog een geluk dat ik mij op dat moment met beide handen vasthield anders was ik mooi drie meter naar beneden gevallen om vervolgens in het gunstigste geval alles te bezeren wat maar mogelijk is. Je valt namelijk niet in het water maar boven op je eigen boot.

Ik heb die gast aan de andere kant van de praatpaal ingelicht dat de boel afbrak maar hij vatte het nogal nonchalant op. Het restant heb ik daarom maar stevig vastgemaakt aan de deurkruk van de sluiswoning waarbinnen zijn apparatuur staat opgesteld. Dan kan hij tenminste eerst nadenken wat een gebroken leuning betekent alvorens hij op de sluis aan het werk kan.

Wij Nederlanders denken bij een kanaal al snel aan een saaie lange en vooral rechte vaarweg. Hier in Frankrijk heeft de ontwerper van het Canal du Midi dat anders aangepakt. Op onderstaande kaart is te zien dat het gegraven kanaal meandert als een volwassen rivier. Nu is dat niet zo gegraven omdat het zo leuk was een rivier na te maken. Nee, dit kanaal volgt de vorm van de hellingen en blijft daarmee lang op dezelfde hoogte en daarmee wordt een aantal onnodige sluizen voorkomen. Een sluis bouwen is duurder dan een stuk kanaal graven. Zeker in 1667 toen met de bouw van dit kanaal begonnen was. Een sluis betekent bouwmateriaal en dat kost veel geld. Veel meer dan de duizenden arbeidskrachten toen aan arbeidsloon kostten. Er werkten destijds 12.000 mensen aan het kanaal waarvan 1.500 vrouwen. De analen vertellen niet of dit uitsluitend marketentsters waren of dat zij zich ook daadwerkelijk met het graven of andere bouwwerkzaamheden bezig hielden. Vijftien jaar later in 1682 voer het eerste vrachtschip al van Toulouse naar Sète aan de kust bij de Middellandse Zee.

Het kanaal werd niet alleen gegraven als transportweg voor de schepen met wijn en zout maar het dient ook om de wijngaarden van irrigatie te voorzien. Daarvoor is 300 miljoen kubieke meter water per jaar nodig.

Het probleem tijdens het ontwerpen was hoe het kanaal van water te voorzien want als je geen verse aanvoer hebt loopt het in mum van tijd leeg naar de 189 meter lager gelegen zee. De architect Pierre-Paul Riquet bedacht dat als hij op de vlakte ten oosten van Toulouse diverse beekjes en riviertjes kon indammen hij een spaarbekken kon creëren dat goed zou zijn voor 6,5 miljoen kubieke meter “watervoorraad”.

In 1970 voer het laatste vrachtschip door dit kanaal dat na die tijd volledig werd ingericht voor toeristisch gebruik en sinds 1996 staat het bouwwerk op de UNESCO Werelderfgoedlijst

Een stukje van 8 kilometer van het Canal du Midi waarop het zich voortslingerende vaarwater goed te zien is

Om de oevers te beschermen plantte Riquet 45.000 platanen links en rechts van het kanaal. Er werden geen schoeiingen geslagen, daarvoor waren nu juist die platanen bedoeld. Het idee was dat de wortels met de tijd een stevige oeverbescherming zouden vormen. Hij blijkt een vooruitziende blik gehad te hebben.

Het enige nadeel van de platanen is dat het ooit 180 cm diepe kanaal door alle afgevallen bladeren inmiddels nog maar 130 à 140 cm diep is wat de doorvaart voor jachten steeds minder mogelijk maakt.

Een ander zo nodig groter probleem is dat de bomen sinds enkele jaren aan een vorm van kanker lijden, de zogenaamde plataankanker. De boom wordt ziek, grote takken breken af en vallen in het kanaal en uiteindelijk sterft de boom en valt om. De ziekte is erg besmettelijk. Het was al verboden om de bomen of hun wortels als meerpaal te gebruiken maar nu is gebleken dat wanneer je een lijn om een zieke boom slaat en deze zelfde lijn een dag later om een gezonde boom belegt deze boom ook ziek wordt.

De enige remedie is de zieke bomen te rooien en daarna al het hout te verbranden. Uiteraard wordt er na het rooien wel voor nieuwe aanplant gezorgd maar het ziet allemaal wel erg kaal.

Platanen, eindeloze rijen platanen
Het wortelstelsel van platanen blijkt al 350 jaar de perfecte oeverbescherming te zijn
Als gevolg van de platanenkanker sterven veel bomen af en komen uiteindelijk in het kanaal terecht
Zieke platanen worden gerooid en afgevoerd
Daarna worden nieuwe, jonge platanen geplant om het werk van de gerooide platanen over te nemen

Bij sluis 39 Negra is nog een oude uitspanning te zien compleet met stallen, logies en zelfs een kapel. Oorspronkelijk waren er langs het kanaal vier van deze locaties waar de reizigers op verhaal konden komen.

Aan het einde van de zondagmiddag hou ik het na nog geen 18 mijl varen voor gezien en meer af direct na de Pont de Vieillevigne. Morgen weer een dag.

Zondag 22 augustus

Na een uitgebreid zondagochtendontbijt start ik om half elf de motor en vervolg mijn reis. Een uurtje later krijg ik in sluis Laval de schrik van mijn leven. Ik heb de boot aan de bakboord sluiswand afgemeerd en klim de trap op naar boven om de sluis in werking te zetten. Tijdens het afmeren had ik al gezien dat er op de bovenste sport van de ladder een grote natte lap lag. Geen ramp daar kom ik wel langs, desnoods gooi ik het op de wal. Als ik bijna die bovenste sport wil vastpakken draait die lap zich om en kijkt mij recht in de ogen. Het blijkt een kletsnatte muskusrat te zijn van een centimeter of veertig, hij ontbloot zijn grote tanden en heeft een gemene blik in zijn ogen alsof hij zeggen wil; “make my day”. Ik ga niet in discussie met dit beest en daal vliegensvlug de trap af maak los en stoot snel de boot af voordat het beest het plan opvat om even aan boord te komen. Als ik veilig aan de andere wand ben afgemeerd klim ik via de mastbok op de sluismuur en loop op een eerbiedige afstand van het beest naar de bedieningszuil, er voor zorgende dat ik hem geen moment uit het oog verlies. Ik heb het niet zo op dit soort ontmoetingen.

40 centimeter muskusrat in de aanbieding (en dan komt die staart er nog eens bij); “Mag het ietsje meer zijn, meneer?”

De sluizen in het Canal du Midi zijn anders dan in het Canal Latéral à la Garonne, daar hingen er namelijk de schakelaars dwars over het vaarwater en die kon je tijdens het passeren vanaf je boot bedienen. In het Canal du Midi moet ik een stukje voor de sluis aanmeren, dan een 200 of 300 meter naar de sluis lopen op een knop drukken en dan zorgen dat ik binnen drie minuten met de boot in de sluis lig. Een kwestie van tempo maken dus.

Maar vandaag wordt het vanaf sluis 15 allemaal anders. Dan staat er een heuse sluiswachter op elke sluis. Hoewel het bij de eerste sluis met sluismeester al helemaal hopeloos verkeerd gaat. Sluis Encassan is namelijk een sluis met een dubbele kolk. Op zich geen probleem ware het niet dat de goede man boten van beide zijde tegelijk liet invaren. Je begint aan jezelf te twijfelen als je in de kolk ligt, al een niveau gezakt bent en verwacht dat je de volgende kolk kan invaren als er plotseling twee boten met het in die kolk stijgende water boven de deuren zichtbaar worden.

Het was even puzzelen maar uiteindelijke hebben we de vier boten als een soort reuze-schuifpuzzel van kolk weten te verwisselen.

Een sluistrap met twee gekoppelde sluizen, maar om nu tegelijkertijd van beide zijden de schepen te gaan schutten is niet echt handig. Foutje, bedankt!

Later op de middag meer ik na sluis Océan direct de boot weer af om een eind te gaan lopen. Hier vlakbij is namelijk door de nazaten van Pierre-Paul Riguet een obelisk opgericht ter meerdere eer en glorie van hem. Ook zou hier vlakbij een koninklijke watermolen moeten staan die het bezoeken waard zou zijn. Nou ik heb zelden zo een oude bende gezien, en dan stelt de geraadpleegde bron ook nog dat die molen gerestaureerd zou zijn. Nou het enige dat was opgeknapt was een hekwerk langs de waterloop en een laser gesneden naamplaat die tevens een pomp aan het zicht moest onttrekken. Voor de rest, oude bende.

De historische watermolen –Le Moulin du Roy– was het niet waard maar deze even oude put die nog steeds gebruikt wordt maakte de wandeling dan weer goed
Bij sluis nummer 17 “De l’Océan” staat op de nabijgelegen Col de Naurouze deze obelisk die door de nazaten van de architect Pierre-Paul Riguet is opgericht op het hoogste punt van het Canal du Midi
Sluis Mediterranée, het hoogste punt van het Canal du Midi, vanaf hier is het alleen nog maar afdalen naar de Middellandse Zee
Een sluistrap met twee direct aan elkaar gekoppelde sluizen. Je wordt geschut en vaart de eerste kolk uit en ligt dan meteen in de volgende kolk.
Sommige sluiskolken zijn zo langzamerhand toch wel aan wat onderhoud toe

Na zeven sluizen vind ik het welletjes en meer tegen zevenen de boot af aan een landelijk gelegen steigertje vlak voor sluis Roc. Een drukke dag en dan nog maar 13 mijl gevaren.

Maandag 23 augustus

Om 09:13 lig ik al in sluis Roc en heb een geanimeerd gesprek met een perfect Engels sprekende sluiswachter. Hij vraagt mij of het een nieuwe boot is waarmee ik onderweg ben en verbaast zich erover als ik hem vertel dat de boot al dertig jaar oud is. Hij vertelt dat hij bijna twintig jaar in Frans Polynesië heeft gewoond en dat die schepen daar bepalend voor zijn referentiekader zijn. Inderdaad zien de boten van veel oceaanzwervers er vaak gepokt en gemazeld uit. Op dit gebied kom ik nog maar net kijken.

Rond elf uur meer ik in Castelnaudery af om snel nog wat boodschappen te doen. Je wordt in het hele stadje doodgegooid met de schreeuwende reclames voor hun befaamde Cassoulet een gerecht van eendenvlees en bonen dat in oorsprong hier vandaan komt. En dat willen de bewoners weten ook!

Enorme velden met zonnebloemen zijn er af en toe te zien
Een sluistrap van vier gekoppelde sluizen. En weer een ex-Nederlandse boot, nu bevaren door een stel uit Oostenrijk

Vandaag ben ik 15 sluizen gepasseerd waarvan enkele met twee of drie kamers, deze reis lijkt soms wel heel erg veel op werken dus kies ik voor een rustige afgelegen steiger om de nacht door te brengen. Vandaag heb ik toch nog 23 mijl kunnen varen ondanks de stop en de vele sluizen.

Dinsdag 24 augustus

De eindbestemming voor het eerste deel van het Canal du Midi komt in zicht. Ik neem er de tijd voor, het eerste stuk begint er qua begroeiing steeds mediterraner uit te zien. Er komen regelmatig rijen cipressen in beeld en de dennen spreiden hun kenmerkende geur over het kanaal.

Ik vaar nu in de Languedoc, als wijnstreek zeker geen onbekende. En dat is duidelijk, links en rechts van de overs strekken de eindeloze wijngaarden zich uit over de aanpalende berghellingen.

Ook de geluiden veranderen. Ik hoor de laatste dagen veel boomkrekels, een kenmerkend geluid dat je in heel Zuid-Europa in de droge gebieden kan horen.

Des te zuidelijker ik kom des te vaker zie je her en der cipressen langs de oevers staan

Vlak voor Carcassonne kom ik langs een voormalig stuk kanaal dat nadat het was gegraven en ten noorden van de stad liep al heel snel in onbruik raakte. De bewoners van Carcassonne hadden namelijk al snel in de gaten dat wanneer het Canal du Midi dwars door hun stad zou leiden dit hen economisch geen windeieren zou leggen. Na het nodige lobbywerk werd er een nieuw kanaalpand gegraven en inderdaad, dwars door het hart van de stad. Het oorspronkelijke pand werd afgedamd en alleen nog gebruikt om overtollig water af te voeren.

Daar waar oorspronkelijk het Canal du Midi ten noorden van Carcassonne was gegraven resteert nu alleen nog een oude rustplaats. Ik heb geen idee wat ze hier met de gehandicapten van plan zijn?
De wijngaarden van de Languedoc verschijnen langs de kanaaloevers

Halverwege de middag meer ik af in de haven van Carcassonne, ik lig bijna onder de spoorbrug maar voldoende uit de vaarroute van de vele huurbakken die hier in de stad hun thuisbasis hebben. Voor wie dit plaatsje niet kent, in Carcassonne bevindt zich de grootste vesting van Europa. Oud-Carcassonne is een volledig bewaard gebleven en ommuurde middeleeuwse stad.

Voor vanavond heb ik nog een wandeling naar de verlichte oude stad op het programma staan. Dat lijkt mij wel een mooi gezicht te zijn. We gaan het beleven.

Mijn avondwandeling voert mij over deze zeer oude brug naar de Middeleeuwse stad
Met als kers op de taart deze feeërieke aanblik van de geïllumineerde Middeleeuwse stad

11 gedachten over “20 – door de ratten besnuffeld in het Canal du Midi”

  1. Anton van Duinkerken

    Mooi stukje ‘varen met geschiedenisles!. Je bent een geanimeerde meester verteller.
    Gaaf hoor wat je allemaal meemaakt. Vooral de muskusrat en het ‘geluk dat je had om niet naar beneden te stuiteren op het dek in de sluis…..
    Groetjes Anton

    1. Hi Anton,
      Tja, ik ben natuurlijk van huis uit een onderwijzer met op de Pedagogische Academie de specialisaties, geschiedenis, handvaardigheid en tekenen.
      Blijkbaar verloochent zich dat na al die jaren nog steeds niet
      Groetjes, Marcel

  2. Wat leuk, een vaarblog.
    het valt mij juist altijd op hoe weinig boten er in Frankrijk varen op de grote rivieren, maar ook het Canal du Midi.

    1. Hi Mario,
      Nou dan zal ik dat even veranderen. Ik ga in het najaar en vroege winter terug over de Rhône en Saône. Nu nog een 100 kilometer over het kanaal Sète du Rhône dwars door de étangs en de Camargue en dan de Middellandse Zee op.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *