18 – probeert hij zich aan mijn boot te verhangen?

Van Bordeaux naar Toulouse – Deel 1 van 2

Woensdag 11 augustus

Yvonne gaat vandaag met de trein terug naar Nederland dus lopen wij ’s ochtends gezellig samen de tweeënhalve kilometer naar het Gare St.Jean. Nog even samen wat drinken, een kus en een knuffel en dan loop ik terug naar de boot want ik wil eigenlijk nog het restje hoogwater meepakken om vijf mijl stroomopwaarts in Bègles een tijstop te maken. Als ik om 12:06 uur losgooi loopt er een stevige vloedstroom onder de Pont de Pierre door, ik word met 7,8 knopen door de nauwe boog geperst en het is nu zaak om vooral geen stuurfout te maken want zoiets kan alleen maar verkeerd aflopen.

Helaas kentert het tij nog voor ik bij mijn einddoel aankom dus het laatste stukje is meteen tegen de ebstroom in worstelen. De Marina Bordeaux in Bègles bestaat uit een aantal pontons die in een U-vorm aan elkaar geschroefd zijn. Daartoe staan er in de rivier, evenwijdig aan de bakboord oever, een dertiental reusachtige buizen in de rivierbodem die ik schat op een meter of vijftien lang (lees: hoog) en met een doorsnede van ongeveer één meter. De pontons zijn aan deze buizen vastgemaakt maar kunnen wel met het getij omhoog en omlaag bewegen.

Aan de rivierzijde zien de ligplaatsen van ongeveer veertien meter tussen telkens twee buizen er nogal krap uit. Normaal hoeft dit geen probleem te zijn maar met deze hard lopende stroom zoek ik liever een andere oplossing want als ik de landvast nu wel eens een keer misgooi is er geen tweede kans en zal mijn over de boot uitstekende mast ongetwijfeld tegen zo een buis aan knallen met vrijwel zeker flinke schade als gevolg. Ik zie aan de binnenzijde van de U een plekje wat ruim genoeg en ook nog vergevingsgezind is, ook lijkt de stroom binnen de U wel iets minder heftig te lopen dan erbuiten.

Dus wend ik het roer waardoor de boot heel snel weer richting Bordeaux drijft, dan afstoppen en rustig tegen de stroom in achteruit de U binnenvaren. Ik manoeuvreer de boot langzaam de plek in waar ik wil afmeren en houd net zoveel gas erop dat de boot vrijwel stil op zijn plek blijft liggen. Ik had al gezien dat er twee mannen aan boord van een Frans zeiljacht zaten en zie uit een ooghoek dat er één langzaam mijn kant komt oplopen. Ik beleg dit keer beide einden van de landvast op mijn achterbolder voordat ik ga werpen en net als ik de lange lijn om de stokbolder op de steiger werp duikt de man behendig nog even onder de lijn door en slaat die vervolgens diagonaal over zijn schouder maar gelijktijdig óók nog één keer om zijn nek?! Wat gaat er om in dat hoofd?? Tegelijkertijd, toen de lijn om de stokbolder viel, had ik de motor al weer vanuit zijn achteruit nu in zijn werk vooruit gezet zodat de boot zichzelf naar voren en langs de steiger zou werken. Maar de ebstroom loopt inmiddels met drieënhalve knoop en is daarmee vreselijk sterk en de suïcidale Fransoos begint al rochelende geluiden voort te brengen. Zijn vriend komt nu ook aanrennen en begint gezellig de andere kant op te trekken wat ook geen goed gevoel moest geven te horen aan de pre-grafgeluiden die de man nog net kon uitstoten. Gelukkig kon ik vrij snel de voortgang uit de boot halen om haar vervolgens met veel motorgebrul tegen de stroom in langzaam weer te laten terug kruipen waarna de bijna-doodervaring kon worden beëindigd. Een leermomentje?

Ik heb de laatste weken al heel veel Fransen de sterkste man/vrouw zien uithangen maar deze malloot spant de kroon. Achterlijke gladiool, als je jezelf wilt verhangen ga dan naar het Amsterdamse Bos, van mijn part naar het Parijse Bois de Boulogne maar doe dat niet bij mij aan boord.

’s Avonds als ik het scheepsjournaal bijwerk zie ik dat ik sinds mijn vertrek uit Westknollendam inmiddels 1.004 zeemijlen heb afgelegd oftewel ruim 1.859 kilometer. Die afstand is haast ongemerkt voorbij gegleden.

Donderdag 12 augustus

Vandaag bijtijds op en klaar zijn want om acht uur moet ik afvaren omdat dan de vloed net begint te lopen en dan kan ik mooi meeliften naar het 49 kilometer verderop gelegen Castets et Castillon waar ik via een zeesluis het 193 kilometer lange Canal Latéral à la Garonne zal opvaren dat mij naar Toulouse zal leiden.

Om 07:18 uur is het slack, om 07:22 komt de vloed rustig op en 44 minuten later loopt er al 4,5 knopen stroom! Dit wordt een mariniersrondje, de motor staat nauwelijks bij en het is vooral zaak om de stroomgeul te volgen dus ik zwalk van buitenbocht naar buitenbocht waar de stroomsnelheid van de rivier het hoogst is. Toch wel makkelijk een kaartplotter die precies de positie van de stroomgeul weergeeft, dat maakt het sturen een stuk eenvoudiger. Hoewel je op het log ook direct ziet als je even buiten de stroom geraakt omdat de snelheid dan meteen een halve of hele knoop terugzakt. In de buitenbochten meet ik af en toe 5,5 knopen snelheid.

Vandaag heb ik behalve lood dankzij de morgenstond ook goud in de mond
Het is nu bijna hoog water, nog slechts een paar decimeter, maar klaarblijkelijk komt het water soms nog veel hoger te staan
Het vervallen vissershuisje wordt nu door een koppel witte zilverreigers gebruikt
Door dit soort zijstroompjes wordt de Garonne her en der gevoed

Om even over tienen ben ik al halverwege en om net twaalf uur vaar ik de kolk van sluis 53 binnen, hier gaan we meteen een meter of vijf omhoog maar gelukkig liggen er drijvende bolders die het leven van een jachtschipper een stuk aangenamer maken. Veertig minuten later vaar ik al weer sluis 52 uit waarna ik een twintig minuten later kan afmeren in de Marina van Castets et Castillon. Nu moet je bij het woord “Marina” geen al te hoge verwachtingen koesteren. Hier staat dat voor één lange steiger parallel aan de oever waartegen je met de neus van de boot moet afmeren en de kont aan een mooring moet vastmaken. Mooi dan kan ik eindelijk die hook-and-moor eens gebruiken die ik in 2016 heb aangeschaft omdat wij naar de Engelse rivieren zouden gaan. Ken je die mop van die twee ETAP-zeilers die naar Engeland zouden gaan? Juist, ze gingen niet. Overigens werkt die stok super eenvoudig, eerste keer gebruiken en meteen raak, je kunt daarmee bijna geblinddoekt een mooring oppikken. Sjouw ik dat ding tenminste niet vijf jaar voor Jan Doedel mee.

Maar deze “Marina” heeft wel één douche (die je alleen kan gebruiken tijdens kantooruren van de capitainerie omdat je een sleutel nodig hebt) en wat belangrijker is, ze verkopen er diesel en op het dorpsplein staan twee wasmachines en een droogautomaat. Dat is wel even pielen met de tijd want het halve dorp gebruikt die machines, maar het is mij gelukt ook al werd het drogen in het pikkedonker gedaan.

De door Ingenieur Eiffel (ja, diezelfde) gebouwde brug pal voor Chateau Hamel net voor de invaart naar sluis 53

Vrijdag 13 augustus

Vandaag een rustige start, ik koop eerst nog even online een VNF-vignet waarmee ik voor het hele jaar tol betaal voor alle Franse binnenwateren. De VNF (Voies Navigables de France) beheert 6.700 km van de in totaal 8.500 km Franse rivieren en kanalen. Eén van die kanalen is het Canal Latéral à la Garonne dat in 1856 geopend werd en daarmee de wijnschepen vanuit Toulouse toegang bood tot Bordeaux.

Om kwart over elf maak ik los en vaar af naar sluis 51. Dit is een automatische c.q. zelfbedieningssluis maar het schutten verloopt soepel. Hoe anders is dat met sluis 50, als ik in de kolk heb afgemeerd gebeurt er helemaal niets meer de deuren achter mij blijven open. Gelukkig staat er een intercom op de sluis en via dat apparaat kan ik (als bij een ANWB-praatpaal) hulp inroepen die vervolgens binnen tien minuten ter plekke is en de storing in een vloek en een zucht weet te verhelpen. De oorzaak was eigenlijk simpel, er bleek een hele volkstuin fonteinkruid tussen de deur en de kolk te zitten waardoor de deur net niet helemaal open ging en dus een schakelaar niet in werking kon zetten waardoor het proces tot stilstand was gekomen.

De VNF-monteur waarschuwt mij wel dat in de kanaalpanden tussen sluis 50, 49 en 48 behoorlijk wat fonteinkruid groeit. Maar voor de daaropvolgende panden voorspelt hij geen problemen. Hij blijkt het bij het juiste eind te hebben. Deze dag slecht ik totaal negen sluizen zonder verdere problemen. Aan het eind van de dag maak ik om half acht ’s avonds vast aan een steigertje vlak voor sluis 42 die net als alle sluizen op dit traject om 19:00 uur automatisch op slot gaat. Hoewel vastmaken had eigenlijk niet gehoeven want ik loop op ruim een halve meter vanaf de steiger compleet vast in de prut en zal de volgende ochtend nog best moeite hebben om de boot weer in beweging te krijgen. Volgens de statistieken zou het vandaag met vijf boten in het kanaal en behoorlijk hectisch drukke dag moeten zijn geweest.

Ik schreef het al, dit kanaal heeft automatische sluizen die je geheel zelf moet bedienen. Alle sluizen zijn gebouwd volgens dezelfde standaard met een lengte van 40 meter en een breedte van 5,70 meter en met een verval tussen de één en drie meter (op een paar uitzonderingen in Toulouse na). Elke sluis heeft twee sets deuren en een paar honderd meter voor je bij de sluis aankomt hangt er over het kanaal een rubberen slang, die aan de bovenkant met een schakelaar is verbonden, die slang moet je een kwart slag draaien. Direct gaan dan de lichten op rood-groen ten teken dat het sluisproces in werking is gezet. Wanneer de sluis gevuld of geleegd is gaan de deuren open en krijg je groen licht om binnen te varen.

Hiermee is het standaard deel van het verhaal meteen beschreven. In de kolk is namelijk vrijwel geen sluis hetzelfde. De eerste sluizen die ik tegenkom hebben de bedieningsautomaat bovenop de kolk aan mijn stuurboordwal maar op een gegeven moment verandert dat naar mijn bakboordwal. Dan heeft elke sluis een trap, of twee en soms zelfs drie. Er zijn vaak glijstangen aanwezig waarom heen je jouw landvast kan slaan zodat die met de boot mee naar boven glijdt. Sommige van die stangen zijn verbogen maar dat is geen ramp want het functioneert gewoon de bocht om. Lastiger is het dat er heel veel stangen ontbreken en omdat die in een nis in de kolk zijn gemonteerd zie je dat vaak pas als je er met de boot pal voor ligt. Dan moet je weer terug varen naar de deur achter je en hopen dat daar een bolder op de kade staat wat veelal het geval is. Dan na een lijn vastgemaakt te hebben een heel eind naar voren doorvaren om de tweede bolder op te pikken die minstens twintig meter verder staat. En als je dan je boot hebt afgemeerd kijk je hulpeloos omhoog. Hoe kom ik in vredesnaam 260 cm hoger op die kademuur?! Gelukkig heb ik lange ledematen en kan ik nog aardig klimmen en klauteren dus is het me meestentijds wel gelukt. Ook waren er soms wandelaars of fietsers die nieuwsgierig bootje kwamen kijken en die ik dus kon aanklampen met het verzoek om even op die groene knop te drukken.

Helaas blijkt zelfs dat een moeilijke opdracht want een oude baas die met zijn honden aan het wandelen was en ik dit vroeg drukte eerst op de rode stopknop waarna het hele systeem in de alarmstand ging en ik dus alsnog naar boven moest zien te komen om de VNF-monteur te bellen. Een tijdje later voer ik die oude voorbij en hij zei trots dat het goed voor elkaar was dankzij hem. Ahum, ik heb hem maar in de waan gelaten.

Als er helemaal geen glijstang of bolders op de juiste plek staan kan je altijd nog (hoewel dat niet mag) aan een trap vastknopen. Maar dat betekent veelvuldig je lijn opnieuw om de sporten van de trap doorhalen omdat die in mijn vaarrichting telkens onder water verdween.

Ik probeerde bij voorkeur met één lijn op de middenbolder af te meren. Voor en achter de middenbolder heb ik een fender opgehangen en daar overheen (aan de landzijde) hangt dan de loopplank die nu als wrijfhout dienst doet zodat de boot soepeltjes langs de kolkwand omhoog kan glijden en de fenders niet in de nis of in de trap bekneld kunnen raken. Een enkele keer heb ik met een voor- en achtertros op twee bolders moeten vastmaken. In dat geval nam ik de voortros redelijk kort vrijwel recht naar beneden en belegde die op de bolder op het voordek. De achtertros stak ik lang vanaf de achterbolder naar de bolder op de kade, dan weer naar beneden langs de achterbolder naar voren op de schootlier in het gangboord. Vervolgens kan je met de lierzwengel het hele zaakje op spanning houden, dat scheelt een hoop gesjor aan lijnen en blijven de poezelige handjes ook blaarvrij.

De rubberen slang hangend aan een schakelaar waarmee je zelf de sluis in werking zet
Een verticale glijstang maakt het aanmeren wel heel gemakkelijk
Met de middenbolder vastgemaakt aan de verticale glijstang en een wrijfhout tussen de fenders en de kolkwand
In de granieten kopstenen zitten diepe slijtsporen door het beleggen van trossen gedurende ruim anderhalve eeuw
Klaar om te beginnen met schutten, het knoppenpaneeltje voor de bediening zit links van de reddingsboei
Elke sluiskolk heeft zijn eigen flora, hier is een wel heel moedig geel bloempje gaan wortelen
Binnen tien minuten is het schutten klaar, nu uitvaren en op naar de volgende sluis
Een landelijke plek voor de overnachting pal voor sluis 42, de sluizen draaien dagelijks van 09:00 uur tot 19:00 uur

Zaterdag 14 augustus

Om net even na negenen gooi ik los maar het duurt nog even voordat de boot zich heeft losgewerkt uit de modder. Twintig minuten later vaar ik de sluis al weer uit.

Als je visstoeltjes maar droog blijven wanneer je ze niet gebruikt

Halverwege de ochtend zie ik een bekend jacht voor de wal liggen. Het is de Serenas van het Amerikaanse stel Dan en Jody die wij eerder in Bordeaux hebben ontmoet. Dan vraagt mij bij hen langszij af te meren maar ik moet eigenlijk nog wat boodschappen doen om de verse voorraad aan te vullen en moet deze uitnodiging helaas afslaan. Wij houden het er op dat wij elkaar waarschijnlijk nog wel een keer zullen tegenkomen.

Dan en Jody aan boord van hun Serenas
De Karavanserai gezien vanaf de Serenas
Het is de hele tocht erg rustig langs het kanaal
Lunchtijd op zijn Frans, met de hele familie aan tafel in de schaduw van de bomen in je tuin
Vrijwel langs het hele kanaal staat een eindeloze rij platanen
Het weelderige bladerdak zorgt voor aangename schaduw tijdens deze hete dagen alleen hangen de takken soms zo laag dat de bladeren de mast en het zonnedakje strelen
Attent van de Fransen, ze zijn er dus van op de hoogte dat ik onderweg ben

De sluizen rijgen zich aaneen totdat ik rond twaalven afmeer in Agen. Net voor deze stad ben ik direct na een sluistrap van vier sluizen over een 549 meter lang aquaduct over de Garonne gevaren. Dit bouwwerk, Le Pont-Canal d`Agen met zijn 23 bogen, dateert uit 1839 en dat moet ik natuurlijk ook van opzij bekijken, dus dat betekent aanleggen en lopen. Hoewel het smoorheet is zonder een zuchtje wind ter verkoeling loop ik de heuvel af naar het viaduct, geniet nog even van een spannend spel Petanque en ga dan op de terugweg via het historische stadshart alsnog langs een supermarkt voor de verswaren en dan weer op huis aan.

Na terugkomst op de boot eerst even uitpuffen, mijn dorst lessen en dan nog een klein stukje varen tot sluis 33 in Mouynes waar ik in een prachtig landelijke omgeving aanleg voor de nacht.

Zicht vanaf het aquaduct vlak voor Agen
Indrukwekkend dit majestueuze aquaduct Le Pont-Canal d`Agen met maar liefst 23 bogen
Hetzelfde aquaduct nu gezien vanaf straatniveau aan de oever van de Garonne
En dan loop je in Agen zomaar een heel klein stukje van de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella
De Garonne meandert door het landschap, dan weer groots en dan weer als een klein stroompje

Bij het afmeren aan de wachtsteiger voor sluis 33 in Mouynes, waar ik vandaag de nacht zal doorbrengen, gaat het faliekant mis.

Ik werp zoals altijd eerst de achterlijn over de hoge houten meerpaal die het begin en eind van dit soort steigertjes markeert. Op het moment dat ik de landvast aantrek en beleg wordt er een nijdig gezoem hoorbaar en stijgen er honderden wespen op uit het open uiteinde van de rubberen stootrand waarmee deze steiger is afgewerkt. Ik heb hun nest verstoord. En ik heb een pesthekel aan wespen. Eén of twee kan ik nog wel mee omgaan (lees: ik bevries en wacht net zolang tot ze weg gaan, al lopen ze over mijn lippen of oogleden, zolang ze maar niet mijn neus inkruipen, ik vind het best) maar deze grootscheepse luchtaanval is teveel voor mij. In een nog enigszins gecontroleerde paniek vlucht ik naar het verste stukje voordek, ik voel onderweg dat ik de kleine teen van mijn rechter voet ergens gruwelijk tegen stoot, niet zeuren, door, door, doorgaan.

Tijdens mijn vlucht naar voren schiet in een flits een verhaal uit de Donald Duck aan mijn geestesoog voorbij. Broer Konijn had het altijd aan de stok met Rein Vos en Meneer Beer waarbij de laatste het veelal moest ontgelden omdat Broer Konijn het telkens weer voor elkaar kreeg dat Meneer Beer een bijenkorf of wespennest zou verstoren en hij dus het hele volk achter hem aankreeg. Ik krijg vandaag, bijna zestig jaar later, alsnog medelijden met Meneer Beer.

De wespen vliegen in gesloten formatie langs de landvast naar en over de boot op zoek naar hun aanvaller maar ze houden het gelukkig net voorbij de kajuitopbouw al voor gezien en keren terug naar hun basis. Een enkele verkenner vliegt door naar de boeg maar ziet in mij, de verstijfd staande schipper, geen gevaar en ook deze jagers keren huiswaarts.

Ik werp de voorlandvast om de andere houten paal, beleg hem op het dek en wil een spring aanbrengen maar zie dan dat er overal op het voordek druppels bloed liggen zo groot als een euromunt. Ik bekijk mijn kleine teen en zie dat de nagel tot in het leven in tweeën gespleten is en grotendeels los ligt. Dat wordt doe-het-zelf EHBO-werk, voorlopig maar een pleister en zien dat het bloeden gestelpt wordt. Daarna mijn rode Hans-en-Grietje spoor opdweilen dat nu vanaf het voordek tot in de kajuit loopt om de boel weer toonbaar te maken.

Alle sluizen en steigers heb ik deze zeilreis geschoeid betreden, nu hoefde ik de boot niet af en dacht dat ik wel blootvoets aan dek kon lopen. Pestbeesten!

Zondag 15 augustus

Tegen half tien gooi ik – héél voorzichtig – los. Maar bij het losmaken van de spring is er toch nog een vroege wesp die het nodig vindt om mij boven op mijn kop te steken. Daar waar vroeger nog veel haar zat ziet het er nu van boven misschien uit als een helikopter platform maar dat is toch nog geen reden om mij verdomme meteen te steken! Ik zei het al, pestbeesten!

Ik passeer de eerste sluis van vandaag maar leg de boot daarna direct weer aan. In de voormalige sluiswachterswoning is nu een horecagelegenheid gevestigd met de veelzeggende naam Aubèrge la Poule à Vélo en die tent verkoopt Illy koffie! Laat die espresso nou net mijn andere verslaving zijn naast de chocolade. Op het terras is het goed toeven en ik laaf mij aan een meesterlijk gezette Illy espresso.

De naam van deze gelegenheid is perfect gekozen. Het etablissement is namelijk gevestigd direct aan de fietsroute met de veelzeggende naam Parcours Cyclable du Canal Latéral à la Garonne. Anders gezegd er loopt een prachtige fietsroute over het voormalige jaagpad langs het Canal des Deux Mers, in dit geval vanaf Bordeaux naar Toulouse en vandaar weer verder door naar de kust van Middellandse Zee. Ik zie dan ook al dagen achtereen vele fietskampeerders bepakt en bezakt voorbij fietsen. Het kamperen per fiets of rijden van de ene Chambre d`Hote naar de volgende is in, zelfs hele gezinnen zijn hier enthousiaste fietskampeerders. Misschien iets voor jou Yole?

Als je op de fiets bent is deze verwijzing niet te missen
Met de dag zie ik steeds vaker mediterrane plantensoorten in het wild

Na mijn verslaving bevredigd te hebben begeef ik mij weer op weg en meer de boot, na het nodige aantal sluizen gepasseerd te zijn, rond het middaguur af in Valence d`Agen.

Maar daarover vertel ik meer in deel 2.

8 gedachten over “18 – probeert hij zich aan mijn boot te verhangen?”

  1. Hoi Marcel,
    Het blijft erg leuk om jouw verslagen te lezen. Maar als ik zo de omgeving zie waar je nu doorheen vaart is het geen straf dat je je route moest verleggen.

  2. Mooi weer Marcel,
    Ik kreeg de rillingen op mijn rug toen ik las over je nagel, ik heb zelf ook een aantal ingescheurde nagels en weet dat dat geen pretje is……inderdaad, rotbeesten.
    Jammer inderdaad dat om Portugal/Spanje niet doorgaat maar het alternatief ziet er super uit maar ja, die mast…

  3. Hi Marcel,
    Alweer een mooi reisverslag, een prachtige tocht, maar wat veel sluizen zeg!
    Dat van die teen hè, en blootsvoets het gangboord betreden, dat weet toch iedereen zou je denken, dus zeker de schipper. Een schrale troost, ik kan er over meepraten. Ons zeilreisje 2 weken geleden vanuit uit Friesland eindigde voor mij ongeveer hetzelfde. Net onder zeil toch nog even het gangboord in, en weliswaar zonder wespen maar helaas wel blootsvoets, met als resultaat een gebroken teen. Au!
    Dit gaan we nooooooit meer doen hè?!
    Goeie reis en veel plezier verder.
    Groetjes Trees

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *