Donderdag 29 juli
Wij willen vandaag La Turballe weer verlaten maar als wij om 08:38 uur onze landvasten losmaken van het buurschip waaraan wij zijn afgemeerd komt de havendienst als een duveltje uit een doosje aanvaren. Of wij maar even willen wachten want je mag niet zelf uitvaren. Huh, hoezo dat dan? “Ja meneer, dat is nodig omdat er anders schade ontstaat aan de omliggende boten”. Ja zeg, ik vaar vanaf mijn tiende en weet heus wel een boot te sturen. Maar nee er viel niet over te praten, de Karavanserai moest en zou door hen achteruit worden afgesleept naar ruimer water zodat wij van daar zelf naar de havenuitgang konden motoren. Vooruit doe je ding, dan maken wij dat ook eens een keertje mee. Een kwartiertje later zijn wij buiten de havenpieren, zetten zeil en leggen de boot op een 210 graden koers. Een uurtje later gaat de gennaker omhoog en pakken wij hiermee nog een anderhalve knoop extra snelheid mee.
Even na elven kruisen wij de monding van de Loire en zeilen vervolgens tussen de vele geankerde vrachtschepen door die op de rede van Saint Nazaire liggen te wachten tot zij gelost kunnen worden.
De gennaker, liefkozend “het geheime wapen” genoemd, blijft staan tot bij enen. Dan moet hij echt weggerold worden omdat wij vanaf dan een aandewindse koers gaan varen en dat zeil dan geen nut meer heeft. Maar vijf kwartier later mag hij weer meedoen waarna hij ruim twee uur blijft staan en de boot met een prettige snelheid door het water sleurt.
Aan het eind van de dag strijken wij in de aanloop naar de haven van Saint-Gilles-Croix-de-Vie na 53 zeemijlen afgelegd te hebben de zeilen en tuffen rustig varend op de motor naar binnen en meren af aan de zuidwal van de havenkom. Om ons aan te melden in de capitainerie zou ik ruim twintig minuten moeten omlopen via een sluis en een brug maar de jongen die in een bootje op ons was afgestuurd biedt aan om mij even over te varen. Dat scheelt weer een loopje.
In de capitainerie worden wij van harte welkom geheten en ontvangen een blikje sardines gevangen in de zee voor het stadje en ingeblikt door een lokaal visverwerkend bedrijf.
Na de administratieve plichtplegingen wordt de jongen in het bootje via de marifoon opgeroepen en opgedragen om mij weer naar onze boot over te zetten. Ik zeg; een keurige service.


Vrijdag 30 juli
Vandaag blijven wij een dagje in de haven liggen. Maar natuurlijk wel eerst ’s ochtends naar de boulangerie wandelen om de dagelijkse baguette te halen.

Na het ontbijt moeten wij van de havenmeester onze boot verhalen naar de noordzijde van de haven. De havendienst biedt aan om ons hierbij te helpen. Ik kijk hem daarbij zo onnozel en verbaasd aan dat hij mij vraagt wat eraan schort. Ik zeg hem dat ik vanuit Nederland ben komen varen en da toch zeker ook wel die vijftig meter naar een box kan varen. Hij is niet helemaal overtuigd en besluit voor ons uit te varen naar steiger 5 en wijst de voor ons bestemde box aan. Als Yvonne en ik onze lijnen met een sierlijke zwaai om de bolders op de hoofdsteiger en vingersteiger werpen en de boot op het juiste moment afgestopt wordt complimenteert hij ons met deze manoeuvre en zegt dat hij deze manier van aanmeren nog ooit gezien heeft. En hij geeft toe dat wij inderdaad geen hulp nodig hadden.( Stiekem blijft dit leuk).
Wij liggen nu aan de kade waar ooit de werf van Beneteau heeft gestaan. Na een flink aantal jaren hier hun productie gedraaid te hebben werd het bedrijf ontmanteld en drie kilometer verplaatst naar de locatie aan de rand van het stadje waar het nu nog steeds staat. Ik vind het wel toevallig dat ik lang geleden tien jaar lang tegen het typeplaatje van mijn Beneteau Galion heb zitten aankijken met de tekst; “Beneteau Saint-Gilles-Croix-de-Vie, made in the Vendée-France”. Ik kon toen niet bevroeden dat ik ooit nog eens daar zou belanden.
Als de boot ligt maken wij ons klaar voor een fikse wandeling door het stadje. Yvonne heeft het een en ander opgezocht over de zoutwinning die hier in de regio sinds mensenheugenis plaats vindt. Tijdens deze tippel blijkt dat wij pal langs de Beneteau-werf komen. Hiermee is voor mij het zeilverleden met de Galion helemaal rond.


Berichten uit de kombuis. Door: Yvonne
Deze keer een verhaaltje over zout. De eerste sporen van zoutwinning zijn gevonden in China, ongeveer 5500 jaar geleden. Ook het oude Egypte kende het zout als smaakmaker maar vooral voor het conserveren van levensmiddelen en een cruciaal onderdeel bij het mummificeren. Zout is al lang een begeerd product en werd al vroeg als ruil of betaalmiddel gebruikt. In het woord salaris zit ook het woordje sal (zout). Een kleine twintig jaar geleden zijn wij in Polen al eens naar de zoutmijnen bij Krakau geweest. Deze mijnen worden al vanaf de dertiende eeuw geëxploiteerd en hebben op mij een blijvende indruk achtergelaten. In Europa zijn de Kelten ruim tweeduizend jaar geleden met zoutwinning begonnen. Dat gebied varen wij nu langs, op onze kaart zien wij steeds zoutpannen langs schuiven. De Kelten wisten al dat de zoutmoerassen van Guérande speciale klei bevatte die een zuiverende werking had op het zeewater. Dus natuurlijk kopen wij hier zout dat aangeboden wordt met allerlei smaakmakers en wij kiezen voor een kruidenmelange. Jaren geleden waren we al eens te logeren bij vrienden in Frankrijk waarbij onze Damien verbaasd uitriep: “Meneer Alwies doet zout op zijn brood!” Nu die gewoonte hebben wij toen met genoegen overgenomen dus ook nu bij ons stokbrood met heerlijke olijfolie en zout uit Guérande op tafel.
We gaan steeds meer genieten van het Franse leven want in La Rochelle laten we het “Fruit de Mer” als voorgerecht heerlijk smaken en sluit ik af met fromage. Natuurlijk vergezeld van een wijntje maar daarover de volgende keer.
Marcel bood nog aan om het stadje Rochefort in te varen waarvan we onderweg langs de zeearm voeren maar dat zal ik hem niet aandoen. Hij is al eens met mij en mijn moeder naar Gruyère gegaan en die stad was vergeven van de kaasfondue, zelfs de stenen van de stadsmuur roken naar kaas, iets teveel van het goede.



Zaterdag 31 juli
Tijd om verder te zeilen. Vandaag zetten wij koers naar La Rochelle.
Even voor half negen gooien wij los en verlaten Saint-Gilles-Croix-de-Vie, vooralsnog bij gebrek aan enige wind op de motor varend maar om half twaalf kaan het grootzeil omhoog en gaan we motorzeilend verder en passeren al snel Les Sables d ‘Olonne, het zeilers-Mekka van waar uit de grote zeilraces vertrekken zoals de Vendée Globe. We zitten in de kuip en bij gebrek aan het echte zeilwerk kletsen we en lezen wat.
Rond twee uur ziet Yvonne redelijk dichtbij wat bruisend en klotsend water, verrek zitten we nou toch te dicht bij de rotsen? Dat kan toch niet? Als wij wat beter kijken ontdekken wij dat het geen rotsen zijn die het water in beroering brengen. Welnee, het is een school dolfijnen op drijfjacht achter hun prooi aan. En hoe mooi ze komen van bakboord aanzetten, kruisen ons net voor de boeg langs en zijn nog lang aan stuurboord zichtbaar totdat de hele groep definitief onderduikt. Er zijn nog twee achterblijvers die heel even langszij komen maar al snel achter de rest aanzwemmen. Onderwijl sprint ik naar het voordek, kies mijn doel en leg aan. De sluiter van de fotocamera ratelt staccato en ik schiet vele tientallen foto’s. En wij? Wij komen superlatieven te kort, wat een prachtgezicht. Onze dag kan niet meer stuk.


Na de ontmoeting met deze prachtdieren hebben wij het lang over niets anders. Maar na ruim 53 mijl gevaren te hebben draaien wij het smalle havenkanaal naar La Rochelle in. Strijken de zeilen en varen door, laten de hypermoderne marina links liggen en kruipen aan het eind van het kanaal de oude stadshaven binnen, Le Vieux Port. Wij liggen weer eens voor goud zo midden tussen vele eeuwen geschiedenis.

Wij besluiten eerst even van ons uitzicht te genieten alvorens te voldoen aan de administratieve plichtplegingen en we zitten nog maar net in de kuip aan de borrel als de havenmeester zijn bootje naast die van ons afmeert met de vraag wat onze plannen zijn en wanneer ik wil komen betalen. Wat mij betreft meteen dan maar? Hij vraagt mij in te stappen en wij tuffen naar de overzijde van de haven naar het oude accijnsgebouwtje waar hij kantoor houdt. Bij het invullen van de paperassen merkt hij op; “Hé Kok? Dat is toevallig ik heb hier een nog een Nederlander die Kok heet en met de Rosalie vaart, maar die zal je wel niet kennen.” Nou kennen is een groot woord maar hij is wel bekend. Dat is Clemens Kok, een redacteur van de Waterkampioen die twee Vaarwijzers heeft geschreven. “Weet u het zeker? Deze komt uit Amsterdam”. Haha, ja ik ook. Maar Clemens vaart met een aluminium Ovni 32. “Verhip, u heeft gelijk. Hier staat dat inderdaad, een Ovni 32.” Wist ik wel.



Zondag 1 augustus
Zondag Rustdag, dus gaan wij vandaag op stap in La Rochelle. Er is hier heel veel te zien. Wij beginnen de ochtend met een bezoek aan het Maritiem Museum dat de maritieme geschiedenis van La Rochelle in beeld brengt. Na een halve dag komen wij voldaan en verzadigd weer naar buiten. De route naar het centrum voert langs tientallen terrasjes en wij besluiten onze lunch daar te gebruiken. Helaas stik je daar de moord van de nicotinestank en tabaksrook dus ontvluchten wij na één glas drinken halsoverkop het terras. Dit is echt niet te harden. In Frankrijk is roken nog de normaalste zaak van de wereld, en Jan en Alleman rookt veel en vooral overal. Wij houden het voor gezien en kopen bij een bakker wat lekkers en eten dat aan boord op. Daarna wandelen wij over de oude stadswallen rond de stad en bekijken andere verdedigingswerken. Doorkruisen het oude centrum en zwerven rond door de hele stad. Wij besluiten de dag met een diner aan de haven. Top dag!




Maandag 2 augustus
Vanochtend sta ik al om 08:00 uur bij een zeilmakerij op de stoep. De rits van onze zeilhuik is naar de eeuwige jachtvelden. Wij hadden al een paar stukken met de hand genaaid om het definitieve afscheid nog wat uit te stellen maar helaas. Telkens als je de huik dichtritste scheurde het stiksel opnieuw. Dus hebben wij gisterenmiddag de huik van de giek afgehaald, de oude rits losgehaald en alle stiksels weg getornd in de hoop dat een zeilmaker dan kans wilde zien om het-even-tussendoor-te herstellen.
In eerste instantie zag de zeilmaker geen kans om de rits vandaag te vervangen simpelweg omdat hij geen vier meter lange rits had liggen en eentje zelf op maat maken dorst hij niet gezien de spanning die op de rits komt te staan. Maar omdat wij al het nodige voorwerk hadden gedaan ging hij even rondbellen bij zijn leveranciers. En ja hoor, één van hen had zo een rits op voorraad. Toen ik aangaf met de vloed te willen vertrekken bood hij aan om dan te zorgen dat die middag rond één uur de huik van een nieuwe rits zou zijn voorzien. Duizend maal dank dat u dit voor mij wilt doen. “Ach mijnheer, u bent zo sympathiek, u heeft zelfs al de oude rits en stiksels verwijderd”.
’s Middags stond ik om even na enen weer bij hem in het atelier en inderdaad had hij de klus geklaard en dat alles voor een luttel bedrag. Wij praatten nog wat over zeilerij en de Olympische Spelen met de successen van Marit Bouwmeester en Kiran Badloe. Hij vroeg waar in Nederland wij woonden en toen ik aangaf op 25 kilometer ten noorden van Amsterdam vertelde hij dat hij vijf keer daar ergens was wezen wedstrijdzeilen. Ik noemde de Medemblik Regatta en zijn ogen begonnen te glunderen, “Ja, dat was het, Medemblik”. Vijf jaar was hij daar wezen racen waarvan één jaar hij zelfs vijf weken in Medemblik was geweest om het Paralympisch zeilen te promoten.

Om half twee ben ik weer terug op de boot en zorgen wij dat we meteen kunnen vertrekken.
Maar juist op het moment dat wij willen losgooien komt een Frans jacht langszij varen en gaat pal achter ons aanleggen. De man staat aan het roer en de vrouw neemt ter hoogte van de mast plaats buiten de zeerailing en blijft daar balancerend staan met een (veel te korte) landvast in haar hand. Als de boot nog een metertje vanaf de steiger vaart neemt zij een sprong en landt keurig op het steigerdek. De boot zet echter rustig door en trekt de vrouw, die de lijn stevig blijft vasthouden, finaal ondersteboven. Maar het is een stoere meid en zij geeft niet op, zij stuitert op haar billen over de steiger totdat zij zich met haar voeten schrap kan zetten tegen een bolder terwijl ze met alle kracht het laatste restje lijn vastklemt en moedig probeert de boot op deze manier af te stoppen. Op het allerlaatste moment, met nog slechts vijftien centimeter lijn resterend, bedenkt ze dat de lijn om de bolder slaan misschien handig zou kunnen zijn. In gedachten zie ik haar vingertopjes al rond vliegen want speling in de lijn is er niet meer, maar wonder boven wonder slaagt zij erin om én haar vingers te behouden én de boot af te stoppen. Als dank komt haar man haar hartvochtig de les lezen met als kardinaal punt dat ze had moeten blijven staan. (van mij had hij met zijn getetter de boom in gekund met zijn boot erbij). Die knakker had gewoon de motor moeten gebruiken om hun schuit af te stoppen in plaats van zijn vrouw als sleepanker te gebruiken.
Ik begrijp er niets van, die Fransen zijn helemaal leip van zeilen, en zijn daar vaak heel goed in, maar een boot afmeren is een probleem van de bovenste orde. Vrijwel elke Fransoos die ik bezig heb gezien gooit zijn of haar lichaam in de strijd en als de boot dan eindelijk stil ligt wordt er een lijn met de lengte van het formaat schoenveter op de walbolder belegd met zoveel knopen alsof ze een tsunami verwachten. De betreffende bolder is overigens meteen niet meer bruikbaar voor een ander schip.
Meteen na deze rondreizende acrobaten act gooien wij los en varen La Rochelle uit naar al weer een nieuwe bestemming. Wij steken de baai van Antioche over, passeren twaalf wachtende vrachtschepen op de rede van La Rochelle en koersen aan op het Île de l’Oléron. Wij passeren voor de zoveelste keer deze vakantie een fort dat ogenschijnlijk zomaar ergens in het water staat. In dit geval is het een BFF-er. Een Bekend Franse Fort, namelijk Fort Boyard. Al jaren is dit de locatie van een bekende spelshow op de Franse televisie. In de jaren negentig is er bij ons de Nederlandse versie hiervan te zien geweest.

Een half uur voorbij dit fort sturen wij het aanloopkanaal naar de haven van Boyardville in. Dit dorpje is speciaal opgetuigd om de bouwvakkers van dit fort te huisvesten. Dat moest ook wel want ze zijn maar liefst vijftig jaar aan het bouwen geweest voordat het fort überhaupt klaar was. En tegen die tijd was de technische ontwikkeling van vuurwapens zo vooruitschrijdend geweest dat de vuurkracht c.q. de reikwijdte van de projectielen vele malen groter was dan toen ze met de bouw startten.
Als ik mij over de marifoon meld bij Port Boyardville krijg ik te horen dat ik vannacht om 23:30 uur de haven in kan varen. Pardon, wat is hier fout gegaan? Het blijkt dat ik mij totaal verrekend heb in het hier lopende tij. Gelukkig steken wij niet zo diep en kunnen wij de nacht doorbrengen aan de wachtsteiger in het havenkanaal wat met nul centimeter water onder de kiel prima lukt omdat hier geen rotsen liggen maar de rivierbodem uit modder bestaat. Ik vind het best, wij gaan uitgebreid douchen en na het eten wandelen we het kleine dorp helemaal door dat weer een heel ander aanzicht biedt als de eeuwenoude stad La Rochelle.



Die dolfijnen. Geweldig mooi. Staat alles even stil. En de kist van de Vendee is mooi met zijn oude historie. Op veel plekken zijn wij ook geweest. Lekker blijven genieten ☺️
Hi Kees & Alie,
Ja die jagende dolfijnen waren de kers op de zeiltaart die dag.
Elke dag is opnieuw een feestje waarvan wij genieten.
Groetjes, Marcel & Yvonne
Dank voor weer een schitterend verhaal!!! Veel plezier!
Dat zit wel goed met het plezier.
En de verhalen worden mij soms in de schoot geworpen.
Groetjes, Marcel & Yvonne
Mooi om jullie belevenissen zo te lezen, ik zie de Franse dame zo voor me, leuk geschreven. Zelf zijn we nu ook onderweg voor een rondje IJsselmeer. Gisteren Urk, vandaag Enkhuizen, morgen Hindeloopen. Voor ons de eerste keer, voor ons ook spannend alleen een ander level als jullie reis. Blijf schrijven. P. S. Ik las laatst een bericht over Orca’s voor de Spaanse kust, hou je ogen open
Hi Bert,
Je eigen grenzen verleggen blijft spannend, maakt niet waar of waarmee je dat doet.
Ik herinner mij de eerste keer IJsselmeer en Waddenzee beide nog als de dag van gisteren.
Vond het toen allemaal er indrukwekkend en maakte massa’s “fouten” maar dat geeft niet, daar leer je van.(als het goed is)
Ervaring: dat is het saldo van al je stommiteiten.
De orca’s houden de gemoederen bezig, er is een paar dagen terug een vaarbeperking voor schepen van 15 meter en kleiner afgekondigd in het territorium van deze groep puber-orca’s.
Groet, Marcel & Yvonne
Marcel – your trip sounds fabulous, we watch it full of admiration – a beautiful coast , fair winds .
Dear James,
Thanks for your kind words.
New stories will follow (I guess).
Best regards, Marcel
Hi Marcel.
Zo lezen en genieten we je laatste blog en een paar dagen later zien we jouwvrouw/onzebuurvrouw langslopen.
Huh? Is die al thuis? Ja dus!
Yvonne d’r reis zit er alweer op en ik heb haar ook nog even gesproken. Wat heeft ze genoten! Helaas zit het er voor haar alweer op en heb jij nog meer avontuur te gaan.
Veel vaarplezier voor het vervolg van je reis Marcel. We kijken alweer uit naar je volgende blog.
Vandaag zijn wij met onze Beneteau met 20 knopen wind in de kont van Hoorn naar Stavoren gevaren. Ook niet verkeerd.
Groetjes Ab en Trees
Hi Trees en Ab,
Dank je wel, een volgend blog staat alweer in de steigers.
Ik zal aan jullie denken als ik voor het lap je zeil naar weet ik veel.
Groetjes, Marcel