Zondag 18 juli
Vandaag gaat het echt gebeuren. We gaan op weg dwars door Bretagne naar het noordelijke deel van de Golf van Biskaje, maar dan wel over een rivier die ons het ene moment door dichte bossen leidt, dan weer een moerasgebied doorkruist of meandert tussen hoge rotsen en gebieden waar slechts af en toe een majestueus viaduct je er aan herinnert dat er ook nog andere vervoermiddelen bestaan.
Na een gitzwarte nacht in het muisstille bos maken wij eerst een ochtendwandeling en zorgen dat wij om negen uur weer aan boord zijn om met de eerste schutting de sluis te kunnen passeren.
Na deze sluis van Boutron (een gehucht van minder dan tien huizen en boerderijen) volgen er nog meer. Wij passeren de sluis van Mottay, die van La Roche, Ecran en Les Islots. Na twee uur varen hebben wij slechts 5,3 mijl (9,8 km) afgelegd maar wel al vijf sluizen gepasseerd.
In 1804 heeft Napoleon opdracht gegeven om de rivieren onderling te verbinden met kanalen om zo de blokkades van de Engelse vloot te kunnen omzeilen. Uiteindelijk heeft deze strategische zet geleid tot 1.100 kilometer onderling verbonden vaarwegen. Let wel; met het handje gegraven hè!
Klik op de volgende link om te zien hoe onze boot door dit sluisje gaat.
De sluizen draaien prompt zodra je de sluiskolk nadert, als je de sluis uitvaart krijg je steevast de vraag of je ergens gaat aanmeren of verder wilt varen dan naar de volgende sluis. Als je aangeeft te willen doorvaren belt de sluismeester zijn of haar collega bij de volgende sluis om je komst aan te kondigen. Perfect geregeld. Het lijkt misschien wat overdone maar gezien de enorme drukte op dit vaarwater, soms komen wij wel drie boten per dag tegen, blijkt dit een uiterst efficiënt systeem.
De sluizen hebben lunchpauze van 12:30 tot 13:30 uur maar gaan direct na die tijd weer aan de slag. Oh ja, je kent vast die uitdrukking wel; “Frankrijk is een mooi land, maar er zouden geen Fransen moeten wonen”. Ik ben het daar altijd, door de nodige ervaringen gepokt en gemazeld, volledig mee eens geweest. Nu echter moet ik de Fransen in Bretagne rehabiliteren. Zij zijn bijzonder vriendelijk, doen hun stinkende best om Engels te praten en Jan en alleman begroet elkaar. Langs de rivier voert een Chemin de Hallage, ofwel het Jaagpad. Tegenwoordig worden er geen schepen meer gejaagd maar wordt dit pad gebruikt als toeristische fiets- en wandelroute. Het lijkt of er hier geen auto’s meer bestaan zoveel fietsers zien wij voorbij komen. En iedereen die je een warm “bonjour” toeroept of bij wijze van groet je toezwaait, niet gemaakt of geforceerd maar oprecht en spontaan.
De te volgen route is werkelijk adembenemend. Er is echter wel een keerzijde aan deze rivier. Eigenlijk is dit vaarwater alleen geschikt als je schip maximaal één meter diep steekt. Mijn boot steekt standaard 115 cm, maar aangezien ik voor acht maanden uitrusting bij mij heb, een volledige winter- en zomergarderobe plus kleding voor de tussenseizoenen en het nodige extra gereedschap en reserveonderdelen om bij calamiteiten zelfredzaam te zijn steekt mijn boot nu 120 cm diep.
Maar de rivierbodem bestaat uit modder en niet uit zand of rots. Dat gegeven in combinatie met de hevige regenval van de afgelopen weken heeft mij doen besluiten dat het ook met mijn boot mogelijk zou moeten zijn.
Regelmatig loopt de snelheid van de boot drastisch terug, als dat komt door de omgewoelde modder die als een zwevende rooksliert in het zog achter de boot rond dwarrelt dan is het even niet anders. Dan ligt de rivierbedding op dat stukje gewoon net even iets te hoog en is het een kwestie van even door ploegen met je kiel. Omdat de zool van onze kiel achteraan dieper steekt dan aan de voorzijde van de kiel helpt het wel iets als Yvonne dan helemaal voor op de preekstoel gaat zitten en ik zover mogelijk voor in de kuip ga staan zodat ik nog net met een achter mij gestrekte arm de boot kan sturen. Door het verplaatsen van het gewicht komt de kiel een fractie horizontaler en dus hoger te liggen. Overigens zijn deze ondiepe stukken alleen te vinden daar waar de rivier zich splitst in een voor boten niet toegankelijk deel waar het water zich vanaf een stroomversnelling over de rand stort naar het volgende rivierpand en het andere deel dat naar de sluis leidt. Het is dit deel, niet langer dan twee kilometer, dat meestal door verzanding te ondiep is geworden.
Mochten wij echt vastlopen dan is ons geheime wapen tegen het ploegen in de rivierbedding het oppompen van de bijboot en deze dan achter de boot meeslepen beladen met een aantal zware attributen zoals jerrycans met diesel en kisten met gereedschap. Maar voorlopig komt het zover nog niet.
Iets waar ik geen rekening mee heb gehouden is het ook hier in overvloed aanwezige Fonteinkruid. Dus…Markermeer-zeilers, er zijn hier in Bretagne zielsverwanten die deze plant vervloeken. En ja, ook hier wordt gemaaid maar wel met speciaal daarvoor ontworpen maaiboten.
Tegen het in sommige rivierpanden aanwezige Fonteinkruid heb ik ook geen echt alternatief. Het enige dat ik kan doen, wanneer het roer niet meer luistert of als de snelheid is teruggelopen tot die van een slak in een ton met teer, is de boot afstoppen en dan met een flinke dot gas achteruitslaan ondertussen diagonaal wegsturend. Dan de motor weer in zijn vrij zetten en meteen met flink gas vooruit en al sturende ervoor zorgend om niet in de van de kiel losgekomen en nu boven drijvende plantenbende te geraken.
Voor deze snelheidsvertragingen gebruikten wij al snel de termen “ploegen” en “maaien”.
Aan het eind van de dag leggen wij, na in een gruwelijke bloedhete dag zonder een zuchtje verkoelende wind en twaalf sluizen gepasseerd te zijn en nog geen 14 mijl te hebben overbrugd, tegen zessen aan in het dorpje Tinténiac. Alle flesjes met drinkwater zijn verschalkt dus morgen eerst maar eens een nieuwe voorraad scoren.
Maandag 19 juli
Vanochtend vroeg even naar een lokale buurtsuper gelopen en de hele voorraad flesjes water opgekocht. Dit klink wel als veel maar zij hadden er niet meer dan zesendertig op voorraad. Snel terug naar de boot want de eclusière, de vrouwelijke sluiswachter, weet al dat wij er liggen. Vandaag wordt een bijzondere dag, we zullen namelijk voor het eerst in onze nautisch bestaan via een sluistrap onze weg naar boven gaan zoeken. De eerste twee sluisjes vandaag liggen nog wel op een flinke afstand van elkaar.
Het zijn hier minisluisjes of Smurfen-formaat. Slechts 4,5 meter breed en 26 meter lang. Ze zijn gebouwd op het formaat van de pinoche, een vrachtscheepje dat voorheen de Franse binnenwateren bevoer en de steden en dorpen van hun goederen voorzag. Bij het in- en uitvaren van de kolk moet ik wel oppassen niet te ruim te sturen want onze mast ligt diagonaal over de boot en de masttop met daarin de dure apparatuur steekt ruim uit naast de breedte van de boot. Mijn boot is 313 cm breed, de mast steekt zo een 45 cm uit wat de totale breedte op 358 brengt en ik dus een speling aan beide boorden overhoud van nog geen 50 centimeter. Opletten geblazen dus en niet sturen met teveel roeruitslag.
Enkele decennia geleden heeft de Franse overheid een miljarden kostende renovatie van de sluizen en sluiswachterswoningen op poten gezet met als doel het watersport toerisme in Bretonse binnenwater te ontwikkelen. De tuintjes voor de woningen zien er uit alsof je een tuincentrum bezoekt. Het oogt allemaal even vriendelijk, ontspannen maar toch professioneel.
Vanaf de derde sluis gaat het beginnen. Over een afstand van 2 kilometer gaan wij een hoogteverschil overwinnen van 27 meter. Dat wordt gedaan door 11 opeenvolgende sluizen, een zogenaamde sluizentrap. Vanuit de kolk van de ene sluis zie je zo maar de drie of vier volgende sluizen al liggen. Het wordt een drukke ochtend die al op werken gaat lijken. Aanvaren, deuren open, kolk in, afmeren, de kolk stort zich vol met water, stijgen, deuren open, losgooien en uitvaren om na tweehonderd meter bij de volgende sluis meteen hetzelfde riedeltje weer te doen. Bovendien wordt het op prijs gesteld als je helpt met de deur opendraaien met een slinger of simpel door tegen de “balance” aan te duwen, een grote houten balk die één geheel vormt met de sluisdeur. In deze trap is de sluiswachter soms verantwoordelijk voor twee of drie sluizen en dus fietst hij of zij na het schutten ons weer achterna om ook de volgende sluis voor ons te bedienen. Net voor de sluiswachters aan hun welverdiende lunch gaan beginnen varen wij de laatste sluis van deze trap uit en kunnen ook wij even bijtanken omdat de volgende sluis wel bijna een kilometer verder ligt.
Tegen vijf uur vinden wij het mooi geweest en meren we af aan een steigertje vlak bij een sluis. Ook vandaag was het weer een zomerse dag met temperaturen van 35-plus in de schaduw. We hebben vele liters water gedronken maar zijn niet naar het toilet geweest. Je begrijpt echt kakelfris zijn wij niet meer. Maar een aantal steigertjes langs deze rivier zijn uitgerust met een energiezuil waar je een walstroomsteker in kunt steken en er is een drinkwater tappunt. Met wat geknutsel maak ik de vulslang voor onze drinkwatertank geschikt om de buitendouche aan te koppelen. Er is in de wijde omtrek geen mens te bekennen dus kunnen wij beiden ons uitgebreid douchen op het einde van dit steigertje. De boot ligt in de schaduw van de hoge bomen op de oever dus wij kunnen heerlijk tot laat in de avond in de kuip zitten zonder weg te smelten.
Dinsdag 20 juli
Vanochtend passeren wij om 09:25 uur de sluis van Bouessay. Het is vandaag op het water ook een stuk minder druk dan de voorgaande dagen want we komen nu geen drie maar twee boten tegen.
Vandaag zullen er na deze eerste sluis nog 10 volgen, de een nog mooier gelegen dan de ander. Qua onderhoud nemen de Fransen het niet zo heel nauw. Eén deur gaat stroef open omdat het ijzeren frame van het looppad, dat bovenop de deur is bevestigd, zo verzakt is dat het klemt op de granieten bovenzijde van de kolk. De deur kan dan pas na veel zinvol geweld geopend worden.
Meerdere sluisdeuren zijn in de loop der tijd letterlijk opgelapt met metalen platen om het ergste lekken enigszins te kunnen stoppen.
In diverse sluizen zien wij dat het metselwerk intussen verre van perfect is. Het water gutst uit de muren de kolk in, soms zo krachtig dat het gangboord van onze boot gespoeld wordt. Eén keer spoot het zelfs linea recta door het openstaande raam zo de natte cel in die hiermee zijn naam wel heel erg eer aan deed.
Na de laatste sluis voor vandaag varen wij de provinciehoofdstad Rennes binnen waar wij na ruim 15 mijl aanleggen aan een groenstrook, door het lokale gemeentebestuur tot “Parc” bestempeld. Het is aan die kade een komen en gaan van studentikoze types, wannabee artists en grijze duiven. Het alom bekende allegaartje dat je in elke stad tegen komt.
Ook in Rennes is een Bateau Ecole, ofwel een “rijschool” waar je kunt leren varen. Ik ben dit fenomeen de afgelopen weken meermalen tegengekomen. Elk zichzelf respecterend gehucht met meer water dan in een badkuip past lijkt een vaarschool te hebben. Cursisten leren hier met een boot omgaan, hoe vaar je af, hoe werkt het afremmen met een boot (zo een ding heeft namelijk geen rem), hoe stuur je en hoe leg je aan. Ik juich dergelijke vaarscholen toe. In Nederland zie je helaas veel te veel mensen die een som geld neertellen en er vervolgens met hun nieuwe aanwinst op uit trekken. Natuurlijk gun ik een ieder zijn boot, maar het zou wel prettig zijn als ze er ook mee kunnen omgaan. Voor een ander maar niet in het minst voor zichzelf, als je de boot beheerst vaart het tenslotte zoveel meer ontspannen.
’s Avonds blijkt dat wij precies voor een hang-out van mannen uit donker Afrika zijn aangemeerd en tot laat in de avond is het bij die groep een komen en gaan van kleurrijke jongens en mannen terwijl op de achtergrond zacht hun reggae muziek klinkt af en toe afgewisseld met heerlijke Afrikaanse muziek. Af en toe komt er één een praatje met ons houden om uit te vogelen waar wij vandaag komen. De Franse vlag en de Nederlandse vlag worden vaak voor één aangezien, helemaal nu onze vlag zonder enige wind troosteloos slap ineengedraaid hangt te bengelen onder de mast. Grappig is het als drie van hen naar ons komen om te horen wat de naam van onze boot nu wel betekent. Uiteindelijk blijkt één van hen het toch bij het rechte eind te hebben gehad.
Woensdag 21 juli
Vanochtend gaan we eerst het oude centrum van Rennes verkennen, het haalt het niet bij het wondermooie Dinan maar de wandeling was toch de moeite waard. Elke stad heeft tenslotte zijn mooie bezienswaardige plekjes. Na nog even de lokale super te hebben geplunderd stappen wij aan boord en varen af om vervolgens binnen twintig minuten erachter te komen dat het al lunchtijd is en de eerste sluis dus gesloten is. Ahum, wie zei er ook al weer iets over routering en tochtplanning?
Gisteren hebben wij vlak voor Rennes het hoogste punt van onze doorsteek gepasseerd en na Rennes zijn wij niet meer op de rivier La Rance maar nu op de rivier La Vilaine waarover wij al dalende op weg gaan naar de Bretonse kust van de Atlantische Oceaan.
De Vilaine rivier en omgeving ziet er totaal anders uit dan de Rance. Het is hier nog rotsachtiger, ongeveer zoals rond de Ourthe in de Ardennen, en er staan bij elke stroomversnelling oude voormalige watermolens die veelal tot woonhuis zijn getransformeerd. Ook de bouw, uitmonstering en kleurstelling van de sluiswachter huisjes is totaal anders.
Maar ook de bodem van de rivier is wezenlijk anders, de behoorlijke diepe geul loopt van stroomversnelling naar stroomversnelling. Ruim voor de stroomversnelling geeft de betonning een voor boten veilige vaarroute aan, echter als je daarin vaart merk je al snel dat de geul ondiep wordt er staat hier immers minder stroming waardoor er veel meer sediment kan worden afgezet. Na de sluis is het zonodig nog erger gesteld en is het weer ploegen totdat beide geulen weer samenvloeien. Dit is duidelijk merkbaar, je voelt dat de boot tegen een helling van modder omhoog schuift en er dan plotseling overheen schiet en weer in dieper water komt. Onder water ziet het er ongeveer uit als bij een gletsjer, wij moeten dan met de boot telkens over een zijmorene van bagger zien te klimmen.
Wij varen vandaag door tot het dorpje Pont-Réan waar wij na de laatste van de zes sluizen voor vandaag gepasseerd te zijn net onder de brug door afmeren aan een stenen kade. Met prachtig uitzicht op de net gepasseerde Romaanse brug met zijn negen bogen. Het wordt een heerlijke, zwoele avond die wij tot in het late donker buiten uitzitten.
Donderdag 22 juli
Vandaag is het business as usual want sluis na sluis volgt elkaar op. Wij merken wel dat wij tussen de gemiddelde Franse watersporter, en helemaal tussen de op deze rivier varende huurbakken, opvallen door onze line handling. Yvonne en ik zijn al jaren op elkaar ingespeeld en proberen bij het aan- en afmeren zo min mogelijk te zeggen (laat staan elkaar toeroepen), onze communicatie bestaat uit een simpel handgebaar of een hoofdknikje maar zelden wordt er echt wat gezegd. Als wij bij een sluis aankomen stemmen we af op welke walbolder de achterlijn belegd moet worden en op welke de voorste landvast. Dan is het zaak om met voldoende snelheid maar niet te snel de sluis in te varen en eerst de achterlijn om de bolder te werpen, nog een stukje doorvaren en de voorlijn om de betreffende bolder te werpen. Motor in zijn achteruit om af te stoppen, lijnen beleggen en klaar. Dit gaat negen van de tien keer in één keer goed.
Hoe anders zijn de sluiswachters dat gewend want zij staan klaar met een bootshaak om jouw lijn op te pikken om die vervolgens op een walbolder te knopen. Bovendien willen ze dat dan ook nog eerst met de boeglijn doen, iets wat ik absoluut onhandig vind omdat je dan de controle over de boot kwijt raakt. De sluiswachters staan dan ook veelal verbaasd te kijken als wij onze cowboy-achtige kunsten vertonen en meer dan eens krijgen wij (met name Yvonne) applaus als zij zien dat wij onze vijftien meter lange lijnen soepel door de lucht laten zwieren en die vervolgens in één keer om de juiste bolder laten landen. Zwiep, zwaai, gooi, plof, aantrekken beleggen en klaar, het bootje ligt.
Bij huurbakken hebben wij de vreemdste capriolen gezien, boten die haaks op een steiger afstoven en al stuiterend probeerden vast te maken. Of die ene boot waarbij een van de opvarenden een hele bos lijn naar de sluiswachter gooide en vervolgens zelf in de kajuit van die motorboot verdween, een verbaasde sluiswachter achterlatende terwijl die lijn niet eens aan de boot was vastgemaakt. Daar sta je dan met zo een Gordiaanse knoop in je handen en een boot die door jouw sluiskolk gaat zwalken. Maar ja, die huurbakken hangen niet voor niets rondom helemaal vol met stootwillen.
Aan de andere kant heb je de goedbedoelende watersporters die al komen aansnellen om je lijn op te vangen om te helpen bij het aanleggen. Sommigen gaan daarin zo ver dat ze niet eens door hebben dat wij de lijn al om de walbolder hebben gegooid en pakken zij hem weer op om vervolgens zichzelf een dubbele hernia te gaan sjorren en trekken om de boot te verplaatsen. En dat terwijl ik dit altijd doe met de motor, dat ding staat er tenslotte niet voor niets in dus waarom zou je zelf aan zo een zware boot gaan lopen sjorren. Okay, ik weet het, zij bedoelen het goed. Maar ik heb liever dat ze waren blijven zitten waar ze zaten.
Doordat er vandaag veel minder sluizen te nemen zijn schieten we lekker op en leggen we zomaar ruim 24 mijl af in één dag, een ongekend afstandsrecord op deze trip. Wij komen tot Pont-de-Roche en leggen daar aan bij een loswal aan de rand van een parkje.
Vrijdag 23 juli
Op ons gemak starten wij vandaag de dag en varen pas om half elf weg van onze overnachtingsplek in Pont-de-Roche. Het wordt vandaag een dag zonder sluizen dus is het constant doorvaren en vooral genieten van de omgeving.
Wij besluiten deze dag van ruim 27 mijl met een afmeerplek in de jachthaven van Folleux. Aangezien de capitainerie geen sjoege geeft via de marifoon en ik in de almanak en op internet drie inmiddels niet meer werkende telefoonnummers heb gevonden vind ik het best zo, morgen weer een dag. De wind trekt behoorlijk aan en jaagt hier door het rivierdal om vervolgens in de bocht van de rivier zich als een roofvogel vol op de jachthaven te werpen. Het wordt een stormachtige nacht. Hopen dat dit buiensysteem snel overtrekt want ik wil morgen de mast laten hijsen.
Zaterdag 24 juli
Ik heb al een paar dagen via WhatsApp contact met een voormalig ETAP-zeiler die onlangs zijn boot (hetzelfde type als ik heb) heeft verkocht en nu in Frankrijk rondtoert met zijn net aangeschafte camper. Aangezien wij redelijk in de buurt varen heeft hij het plan opgevat om, als het zo uitkomt, even bij ons aan te wippen. En dat dan onder de noemer “wij spreken af dat wij niets afspreken”.
Zo komt het dat wanneer ik de boot onder de mastenkraan heb afgemeerd en in de stromende regen bezig ben om alles klaar te maken om de mast te laten hijsen opeens Henk en Margreet voor onze neus staan. Het is als vanouds een gezellig weerzien en de grappen vliegen al snel over en weer. Kort daarna komen de kraanmachinist en zijn collega Guillaume aangelopen en nemen professioneel het heft in handen. De mast wordt na overleg opgehesen van de boot en vervolgens op twee schragen op de kade neergelegd. Daar worden alle lijnen en kabels ontward en in de juiste volgorde neergelegd om rare knopen te voorkomen.
Vakkundig wordt de mast vervolgens gehesen en met kennis van zaken zorgen beide vaklui dat de mast goed geplaatst en gesteld wordt. Een genot om te zien, zeker in vergelijk tot het hijsen in St. Malo. Zelfs toen de mast eenmaal stond liet Guillaume zich nog even naar het topje hijsen omdat een lijntje hem niet helemaal naar het zin zat. Grote klasse, vakmanschap verloochent zich niet.
Nadat ik de boot in een box heb afgemeerd kleed ik mij snel om en lopen Yvonne en ik samen naar de parkeerplaats om de nieuwe aanwinst van Henk en Margreet te bekijken. Het is een mooie ruime camper met een heerlijk licht interieur. Het wordt een gezellige namiddag en de wederzijdse verhalen volgen elkaar snel op. Ik reserveer een tafel voor vier in het nabijgelegen restaurant waar wij met ons vieren tot laat in avond van onze maaltijd genieten. De volgende dag zal een ieder weer zijn eigen weg gaan en zullen wij elkaar voorlopig niet meer treffen.
Berichten uit de kombuis. Door: Yvonne
Bretagne is omgeven door de zee dus natuurlijk zijn producten van de zee hier van invloed op de lokale keuken. Zo zijn de oesters uit Cancale, een klein havenstadje vlak bij St. Malo, wereldwijd bekend, indertijd liet de koning al zijn oesters uit dit plaatsje bezorgen aan het hof in Parijs. Ik waag mij niet aan de oesters maar als wij met Henk en Margreet gaan eten bij L’Escale in Port Folleux kiezen Henk en ik voor een pannetje mosselen. Nu hadden wij beiden geen idee van de kwaliteit van het restaurant maar het was het enige restaurant op de haven dus viel onze keus daarop. Ondanks dat wij hadden gereserveerd moesten wij toch nog veertig minuten wachten tot ons tafeltje vrij kwam. Dat is of een teken van de Franse slag of een teken van een bij de locals geliefd restaurant met een goede kwaliteit. Nu dit laatste was het geval, wat een heerlijk pannetje mosselen was dat. Heel puur zonder al die sausjes en stokbroodjes die er meestal bij geserveerd worden. Maar gewoon een heerlijke zilte mossel gekookt in een smakelijk kruidenboeket zonder allerlei tot snot gekookte groenten. Daarnaast een kommetje met zelf gesneden frietjes nog met schil. Wij likten onze vingers erbij af.
Wat een leuke afwisseling van de reis,
veel plezier verder en geniet er van ! ☀️⚓️
Hi,
Ja joh, jullie weten als geen ander hoe de wereldzeeën er uit zien.
Het leek mij wel een mooie inslinger-route voor Yvonne en het was genieten met een grote G.
Liefs en groetjes, Marcel & Yvonne
Hoi Marcel en Yvonne
Wat reis ik weet heerlijk met jullie mee en wat een mooie tocht tot dusver echt genieten #ophetbootje#⛵️
Hi Jolanda,
Nou het wordt druk hier aan boord.
Naast stuurman en buurman Sjaak nu dus ook al buurvrouw Jolanda aan boord.
Groetjes, Marcel (en Yvonne)
Zeer prettig om te lezen+
Ik zal mijn best blijven doen
Mooie tocht zo door de binnenlanden Marcel.
Mooi om Henk en Margreet bij jou te zien altijd behulpzaam.
Leuk geschreven allebei, ik blijf je volgen.
Geniet verder !
Hi Bert,
Ja het was die middag en avond weer ongekend gezellig met Henk en Margreet.
Leuk dat mijn gekrabbel in de smaak valt.
Groet, Marcel
Heerlijk om op deze manier met jullie mee te kunnen varen.
Veel plezier!
Hi Yole,
Graag gedaan hoor.
Ik hoop dat je nog een paar maanden meevaart.
En dat plezier gaat wel lukken.
Liefs en groetjes, Marcel & Yvonne